XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Transvaalbuurt

betekenis & definitie

Transvaalbuurt - De Transvaalbuurt, gelegen tussen Linnaeusstraat, Ringvaart, Wibautstraat en Spoordijk. Deze buurt werd wel een "laboratorium van vroeg 20ste-eeuwse volkswoningbouw" genoemd. Men vond er alle zuilen van de Nederlandse samenleving: het protestantse Patrimonium*, de r.-k woningbouwvereniging* Het Oosten*, de als socialistisch bestempelde Algemene Woningbouwvereniging en de woningen van de gemeente A. Daarnaast was er ook de Handwerkers Vriendenkring*, een vereniging van vooral diamantbewerkers. Zij bracht een groep in de buurt, waarin het joodse element sterk was vertegenwoordigd.

Ook de Onderwijzersvereniging had er een blok woningen. De Transvaalbuurt ontleent haar naam en straatnamen aan de Boerenoorlog (1899-1902). Naast boeren, generaals, presidenten en plaatsen van veldslagen werden ook landstreken als naamgevers gebruikt. De oudste huizen van de Transvaalbuurt staan aan de Transvaalkade (1910). De eerste woningbouw in deze buurt begon in 1913. In de Afrikaner- buurt werd een achttien meter brede straat gerooid, waaraan woningen werden gebouwd die door de Stichting Handwerkers Vriendenkring werden geëxploiteerd; deze begon in 1915 met het blok Maritzstraat-Tugelaweg. Bij het gereedkomen werd daar door burgemeester Tellegen* een gedenkplaat onthuld. Eerder was de Algemene Woningbouwvereniging begonnen met de bouw op het Transvaalplein. Die woningen kwamen in 1913 gereed en vormden "het Rode dorp", dat zo genoemd werd vanwege de vele socialisten die zich daar vestigden. Tevens woonden er weggetrokken bewoners van de Jodenbuurt die lid waren van de woningbouwvereniging H.W.V.

De gemeente begon er ook in 1913 te bouwen (tot 1927). Zij bouwde voor de minst-draagkrachtigen en ook voor huurders zonder lidmaatschap van een woningbouwvereniging. In 1973 had de gemeente in de buurt 1.600 woningen. Daarbij zijn ook geteld de 714 woningen van de Handwerkers Vriendenkring die door de gemeente werden overgenomen. Het bestuur en de leden, voornamelijk joden, werden in de oorlog door de Duitsers opgepakt en weggevoerd. Niemand minder dan H.P. Berlage* bouwde aan het Transvaalplein en aan het begin van de Pretoriusstraat. Andere architecten waren J. Gratama (De la Reijstraat) en L. Peters (Afrikanerplein).

Voor de Tweede Wereldoorlog was het een geliefde woonbuurt voor bekende Amsterdammers, als Theo Thijs- sen*, wethouder Kuijpers en prof. dr B. Smalhout. Belangrijk onderdeel van deze buurt is het Krugerhof*, deel uitmakend van het blok dat begrensd wordt door Tugelaweg, Christiaan de Wetstraat en Maritzstraat, in 1929 gebouwd door de Maatschappij voor Moderne Woningbouw "Amsterdam" (architect gevels A.J. Westerman, interieur J. Dunnebier); de galerij is geïnspireerd op de Karl Marxhof te Wenen. In de jaren zeventig is de Afrikanerbuurt gedeeltelijk bevolkt door een vrij groot aantal Surinamers. In 1977 kwam het Buurtcentrum in de Danie Theronstraat gereed. De architecten Pi de Bruijn en E.

Snikkenberg kregen voor dit ontwerp de Merkelbachprijs*. Op 20 juni 1987 onthulde burgemeester Van Thijn het anti-apartheidsmonument op het Krugerplein, dat vervaardigd werd door P.P. Grégoire. Het draagt de tekst: "Wie onder ons is meer of minder" (Ron Meijer). Een dag eerder besloot de gemeenteraad de straatnaam Louis Bothastraat te veranderen in Albert J. Luthulistraat, naar de man die in 1961 de Nobelprijs voor de Vrede ontving. Het Pretoriusplein heette voortaan Steve Bikoplein.

LIT. R. Blijstra, Transvaalbuurt, O.A. 1975, 49; id., De bevolking van de vier buurten Weesperzijde, Dapperbuurt, Oosterparkbuurt, Transvaalbuurt, O.A. 1975, 85; E. Weber, De Transvaalbuurt vóór 1940, O.A. 1978, 242, 270 en 375; Ab Caransa, Verzamelen op het Transvaalplein: ter nagedachtenis van het Joodse proletariaat van Amsterdam, 1984; L. Piller, Het Transvaalpleintje in de jaren twintig, O.A. 1987, 22; Ton Heijdra, De Transvaalbuurt. Een geschiedenis vol idealen, 1997; Peter-Paul de Baar, Het verdwenen Pretoriusplein, O.A. 1998, 282.