XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Straatnamen

betekenis & definitie

Straatnamen - De officiële naamgeving van straten en pleinen in A. dateert van omstreeks 1600, toen met de uitbreiding* van de stad vele straten werden aangelegd. Uit die tijd dateren de namen Heren-, Keizers- en Prinsengracht en de namen rond de Recht en de Krom Boomssloot. Hoewel geen enkel document daarover bewaard is gebleven, moet worden aangenomen dat de namen in de 17de en 18de eeuw door het Gerecht zijn vastgesteld. Daarvóór en ook tijdens die periode kwamen de namen voort uit het spraakgebruik. Jan ter Gouw* schrijft ergens: de straatnamen werden uit het volk geboren.

Een straatnaam ontstaat zodra een nederzetting uitdijt. De naam van de weg in Durgerdam is Durgerdammerdijk, maar ook zonder die straatnaam komt men terecht. Maar dan komt er een pad naar een achtergelegen kerk of molen en de namen Kerkepad, Molenpad, Meerpad zijn geboren (Oud-Nieuwendam). De namen van straten en stegen in de oude binnensteden geven een stuk geschiedenis van die stad en van haar bewoners. In oude binnensteden vindt men een logische en een oorzakelijke naamgeving. Dat geldt zeker voor de binnenstad van A. Namen als Zeedijk, Voor- en Achterburgwal, Damrak en Spui zijn ontleend aan de plaatselijke toestand. Soms was die oude toestand niet meer te herkennen en werden namen verbasterd (Rusland*, Niezel). Andere namen zijn ontleend aan een bedrijf of beroep, aan bewoners, gevelstenen en uithangtekens. Een tweede periode in de naamgeving begint rond 1600.

De meeste namen worden dan door de overheid bepaald, maar ook in deze periode ontstaan nog namen via de volksmond en soms wordt daardoor de door de overheid vastgestelde naam verdrongen (Singel en Westermarkt). Als in 1796 uiteindelijk overal houten straatnaambordjes* worden aangeslagen, zijn de straatnamen min of meer officieel geworden. Rond 1870 is A. uit z'n jasje geknapt en moet buiten de Singelgracht worden gebouwd. Tot die tijd beperkt de naamgeving zich in hoofdzaak tot benaming van afzonderlijke straten. Maar vanaf dat moment - men kan dit de derde periode noemen - gaat het om de benaming van hele buurten. In de raadsvergadering van 26 febr. 1862 valt het besluit dat de namen van de straten door de gemeenteraad worden vastgesteld. Vanaf die datum staan de besluiten dan ook in het Gemeenteblad*. Naar aanleiding van een adres van de raadsleden Potgieter*, Alberdingk Thijm* en Zimmerman neemt de gemeenteraad op 20 apr. 1870 het besluit dat de straten niet meer naar zaken, maar naar historische personen zullen worden genoemd, teneinde daardoor de herinnering aan hen te bewaren en te verlevendigen. De naamgeving rond het Frederiksplein in mei 1870 is daarvan het eerste resultaat. De namen worden zo veel mogelijk in groepen (categorieën) bij elkaar gebruikt, waardoor de buurten hun aanduiding hebben gekregen (Staatsliedenbuurt*, Transvaalbuurt*, Rivierenbuurt).

Andere buurten dragen de naam van een van de hoofdstraten (Dapperbuurt*, Kinkerbuurt*, Spaarndammerbuurt*). In A. waren de schilders het eerst aan de beurt (de Pijp*), en daarna volgde de 19de-eeuwse gordel. Allemaal buurten, waar personen werden vernoemd. Na de eeuwwisseling veranderde de opvatting weer, want toen kwam er een Indische Buurt* en een Spaarndammerbuurt*. In A.-Noord ontstond vanaf de Eerste Wereldoorlog de Vogelbuurt en de Bloemenbuurt en in Tuindorp Oostzaan de Sterren- en Planetenbuurt. Dit systeem van bij elkaar behorende namen wordt tot vandaag de dag toegepast. Trouwens, in het hele land is deze werkwijze in gebruik geraakt.

Het vergemakkelijkt in vele gevallen ook het zoeken naar een straat. Een variant van dit systeem vindt men in A.-Zuidoost. In de wijk Bijlmermeer* zijn de namen alfabetisch gerangschikt. De afslagen vanaf de Gooiseweg zijn met de beginletters van de groep gemerkt (E voor E-namen, F voor F-namen, enz), waardoor het zoeken in deze grote wijk tot een minimum wordt beperkt. In de wijk Gaasperdam* is deze alfabetische groepering voortgezet. De naamgeving in A. wordt voorbereid door een adviescommissie: de Straatnamencommissie. De voorstellen van deze commissie komen bij

B. en W. en monden uit in besluiten van de gemeenteraad. Met de komst van de stadsdelen is het benoemen van de straten overgedragen aan de betreffende deelraden.

LIT. B. de Ridder, Verdwenen straatnamen, 1958; Martin Sommer, De zorgen van de straatnamencommissie, O.A. 1991, 160; Martha Bakker, Stadsatlas Amsterdam, Stadskaarten & Straatnamen verklaard, 1998.