Spreeuwen Amsterdam - Als het herfst wordt en de vogels in Noord- en Oost-Europa de koude voelen aankomen, trekken ook bij ons vele vogelsoorten weg, maar uit die noordelijke landen komen andere soorten hierheen. Daaronder zijn honderdduizenden spreeuwen, die het milde zeeklimaat van ons land opzoeken en er blijven, totdat ook hier de winter te fel wordt. Zij leven in grote troepen en de Amsterdammer kent ze wel, omdat een paar van die troepen altijd hun bivak opslaan in de stad. 's Avonds in de schemering komen uit alle delen van de stad spreeuwen naar de vaste slaapbomen, waarin zij dan in grote, rumoerende troepen overnachten.
Meestal blijven bepaalde slaapbomen enkele jaren achtereen in gebruik; in het Sarphatipark, het Oosterpark en op de Kromme Waal houden zich bijna altijd in het najaar en overigens ook in de lente troepen spreeuwen op, die tot grote ergernis van de omwonenden de straat bevuilen. Op vele manieren heeft de gemeente getracht de vogels te verjagen. Men heeft het o.a. geprobeerd met het slaan op ketels en deksels, met een opgezette uil in een boom en met een bandrecorder, die de angstschreeuw van een spreeuw in nood produceerde.
LIT. Drs Joh.J. Frieswijk, De Amsterdamse spreeuwenslaapplaatsen, O.A. 1963, 366; Martin Melchers en Remco Daalder, Sijsjes en Drijfsijsjes. De vogels van Amsterdam, 1996, 217.