XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Paleis voor Volksvlijt

betekenis & definitie

Paleis voor Volksvlijt - In de nacht van 17 op 18 apr. 1929 werd A. opgeschrikt door de brand van het Paleis voor Volksvlijt. Toen de A'dammers de volgende morgen gingen kijken op het Frederiksplein, vonden zij op de plaats, waar zoveel jaar het opmerkelijke gebouw gestaan had, nog slechts een rokende en smeulende puinhoop, een luguber samenspel van ijzeren balken en ingestorte muren. Dit was het einde van de schepping van dr Samuel Sarphati*, die, ondanks de grote bezwaren die men tegen het uiterlijk en inrichting ervan in de loop van de jaren had ingebracht, toch van zoveel belang is geweest voor de ontwikkeling van kunst en nijverheid in de hoofdstad, en met name in het A. van 1880 tot 1900. Het Paleis was in bouw en opzet een imitatie. Op 1 mei 1851 had koningin Victoria in Londen het Crystal Palace geopend, dat met zijn pracht, praal en rijkdommen een bezienswaardigheid werd voor heel Europa.

Sarphati, bij een bezoek aan Londen sterk getroffen door dit Paleis en ervan overtuigd, dat zo'n gebouw ook in A. een uitstekende plaats zou vinden - een Paleis voor nijverheid en kunst - richtte in 1852 de "Vereeniging voor Volksvlijt"* op. Toen deze vereniging in haar eerste bloei was, wendde Sarphati zich in 1853 tot B. en W. van A. met het verzoek grond af te staan voor openbare tentoonstellingen. Het verzoek werd afgewezen, maar in 1854 richtte Sarphati zich tot koning Willem III. De koning verleende bescherming aan de plannen voor het Paleis voor Volksvlijt en toen had Sarphati ook bij het gemeentebestuur succes. In jan. 1855 diende hij een memorie bij het stadsbestuur in, waarin hij wees op het belang van een permanent tentoonstellingsgebouw, dat de kern moest worden van de uitbreiding van de stad en derhalve zijns inziens het best in de omgeving van de Utrechtsepoort* kon komen. Op 15 mrt. 1855 besliste de gemeente gunstig. Toen ging Sarphati geld inzamelen en spoedig had hij met steun van particulieren drie ton bijeen. In het voorjaar van 1856 werd ten behoeve van het paleisplan een lening van een miljoen geopend, die in een halve dag voltekend was. Op 1 sept. 1856 werd een prijsvraag voor een ontwerp voor het Paleis uitgeschreven; tien inzendingen kwamen binnen, waarvan geen voldeed. Toen kreeg de in die tijd bekende architect Cornelis Outshoorn* (o.a. bouwmeester van het oude Hoofdpostkantoor) opdracht voor een nieuw ontwerp, dat in de lente van 1858 werd aanvaard.

De eerste paal werd geslagen op 7 sept. 1858. Op 13 apr. 1859 werd de eerste kolom in aanwezigheid van koning Willem III en de prins van Oranje opgericht, op 3 sept 1863 werd het kolossale Victoriabeeld op de koepel geplaatst en op 16 aug. 1864 werd het Paleis plechtig geopend. Het was een in eclectische stijl opgetrokken, voor die tijd zeer modern bouwwerk van ijzer en glas. De afmetingen buiten zowel als binnen maakten grote indruk op stedeling en bezoekers. Zesduizend gasvlammen verlichtten 's avonds het glaspaleis, waardoor vooral de enorme glazen koepel een feeëriek uiterlijk had. De koepeltop was ongeveer 35 meter hoog. De opening geschiedde door prins Frederik; bij die gelegenheid werd Sarphati benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. De Jubel-ouverture van C.M. von We- 

ber en het Halleluja van Händel werden uitgevoerd, er waren toespraken en 's avonds een concert door de stafmuziek van de Grenadiers en Jagers. Daarna is het Paleis inderdaad jarenlang het centrum van het vermaaksleven in de hoofdstad geweest. Kunst- en nijverheidstentoonstellingen volgden elkaar op, er werden concerten gegeven en toneelstukken opgevoerd. Willem Royaards* vierde er zijn triomfen, al stierven de toneelspelers 's winters bijna van de kou op het holle, tochtige, grote toneel. Er zijn ook bijeenkomsten gehouden: generaal Booth was er voor het Leger des Heils, massale arbeidersmeetings waren er bij de staking van

1903, ds Talma* riep er de leden van Patrimonium* in het geweer. "Paleisrevoluties" waren er ook al, met rumoerige aandeelhoudersvergaderingen, totdat in 1893 mr F.A. van Hall de meerderheid van de aandelen verkreeg en het Paleis niet meer van eigenaar veranderde. Ook toen in de 20ste eeuw de "loop" zich meer naar het Centrum verplaatste, bleef het Paleis in trek. De Franse en de Duitse Opera gaven er prachtige opvoeringen. J.M. Coenen* gaf er zijn beroemde concerten, er was een jaarlijkse hondenexpositie, er waren autotentoonstellingen en volksballetten. Maar toen in 1929 de brand uitbrak, had het Paleis zijn grootste glorietijd overleefd; het was al jaren een gebouw tot het verhuren van lokaliteiten voor elk doel geworden. Twee toneelgezelschappen werden bij de brand zwaar getroffen.

Het waren het revuegezelschap van Louis Bouwmeester jr, dat er juist met veel succes "Wonder boven wonder" speelde en al zijn decors, kostuums en rekwisieten kwijtraakte en het Nieuw-Nederlands Tooneel van Louis Saalborn*, dat decors en attributen van "De Getemde Feeks" in vlammen zag opgaan, plus meubels, bibliotheek, enz. Na de brand hield A. een bedevaart naar de tempel van vermaak; duizenden namen een stukje ijzer van de draagbalken mee als souvenir. Het terrein van het Paleis werd afgezet met een lange schutting, die er jaren gestaan heeft, zeer ten nadele van het stadsschoon, maar ten voordele van Carré, dat deze gehele schutting met meterslange reclames in gebruik had. Nog eenmaal kwam in 1939 de oude glorie terug: met een tentoonstelling op het paleisterrein werd de opening van de spoorlijn tussen A. en Haarlem in 1839 herdacht. Gedurende de bezetting bood het plein opnieuw een verlaten aanblik. Pas door de bouw van de Nederlandsche Bank* op die plaats, kreeg het een meer grootsteeds accent.

LIT. A.M. van de Waal, Het Frederiksplein, O.A. 1968, 98; R. Kousbroek en Hans van der Meer, Het Paleis in de verbeelding, 1992; Emile Wennekes, Het Paleis voor Volksvlijt (1864-1929), 1999.