XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Openbare Leeszaal en Bibliotheek

betekenis & definitie

Openbare Leeszaal en Bibliotheek - De Openbare Leeszaal en Bibliotheek, tot 1976 gevestigd in het oude patriciërshuis* Keizersgracht 444-446, dateert van 1919. Het gehele bibliotheekbedrijf heeft na de Tweede Wereldoorlog een enorme uitbreiding ondergaan, deels ten gevolge van een sinds 1953 werkende "contactdienst", die de "public relationsgedachte" op aantrekkelijke wijze verwerkelijkt heeft. Een speciale afdeling is de in 1954 ingestelde bejaardendienst, die ouderen in verzorgingshuizen en op sociëteiten, maar ook persoonlijk van lectuur voorziet. De belangrijkste uitbreiding gold echter de sector van de filialen, 27 in getal. De eerste openbare (dependance-)leeszaal werd op 24 mrt. 1923 geopend op het Meidoornplein.

Dit feit werd in 1983 herdacht met een tentoonstelling in de Sint Ritakerk op het Hagedoornplein. De grote filialenbouw kwam pas tot stand met de stadsuitbreiding. In de nieuwe tuinsteden zijn de ruim en modern ingerichte wijkbibliotheken een belangrijke factor geworden in het culturele leven in de wijk. Vooral de jeugdbibliotheken* trokken veel lezers (zie ook: Rooms-katholieke Openbare Leeszaal en Bibliotheek). De Centrale Bibliotheek verhuisde in 1976 van Keizersgracht 444 naar Prinsengracht 587. Er werden toen 200.000 boeken, 40.000 grammofoonplaten en 4.000 tijdschriften overgebracht. Voor de verbouwing van het oude fabrieksgebouw op de Prinsengracht leverde architectenbureau C. de Klerk en Jan van Nierop de plannen. In het nieuwe gebouw werden alle centrale publieke diensten ondergebracht, ook de Muziekbibliotheek (uit de Eerste Jacob van Campenstraat), de discotheek (Marnixstraat 400) en de jeugdbibliotheek. Op 12 febr. 1977 opende minister-president Den Uyl officieel het bibliotheekgebouw, nadat "Hugo de Groot" hem het boek "Amsterdam in de twintigste eeuw" van Richter Roegholt had overhandigd. De administratieve diensten bleven in het oude gebouw.

Wegens bezuinigingen moesten in de jaren tachtig enkele wijken buurtfilialen gesloten worden. Het jaar 1993 stond voor de Openbare Bibliotheek in het teken van vernieuwing. Op 10 jan. van dat jaar opende wethouder Bakker de centrale bibliotheek op zondag. Sinds het begin van de jaren negentig werden de uitlening, de ledenadministratie en de catalogus geautomatiseerd. Later gevolgd door de introduktie van Internet en het instellen van een eigen website. Het publiek kan nu ook zelf de materialen inleveren, uitlenen en verlengen. De culturele functie van de bibliotheek wordt steeds belangrijker, zo worden aktiviteiten georganiseerd rond literatuur, muziek en kunst. Inmiddels zijn de Centrale Bibliotheek en ook twee filialen op zondag geopend en kent men avondopenstellingen. Over enkele jaren zal een nieuwe bibliotheek geopend worden op het Oosterdokseiland, de grootste in Nederland. Enkele cijfers (anno 2000): 167.500 leden, 5.500.000 uitleningen, collectie 1.650.000, bezoekers 3.450.000, 27 filialen.

LIT. G.A. van Riemsdijk, Geschiedenis van de Openbare Bibliotheek in Nederland, 1982; Paul Schneiders, Lezen voor iedereen. Geschiedenis van de openbare bibliotheek in Nederland, 1991; René Zwaap, Vijfenzeventig jaar Openbare Bibliotheek Amsterdam, 1919-1994.

< >