XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Nederlandsche Dok- en Scheepsbouw Maatschappij

betekenis & definitie

Nederlandsche Dok- en Scheepsbouw Maatschappij - De oorsprong van de werf ligt in 1845, toen de directie van de Koninklijke Fabriek van Paul van Vlissingen* en Dudok van Heel besloot zich toe te leggen op de bouw van ijzeren schepen, waarvoor het terrein achter de fabriek, de vroegere werf van de Verenigde Oost-lndische Compagnie*, werd aangekocht. Die werf bleef tot 1890 in bedrijf, toen de Koninklijke Fabriek werd geliquideerd en ter plaatse de fabriek in afgeslankte vorm een nieuw leven begon onder de naam Werkspoor*. Arbeiders van de gesloten werf verzochten in 1893 aan J.T. Cremer, commissaris van Werkspoor en directeur van de Deli Maatschappij, de werf weer in bedrijf te stellen. Cremer kreeg steun voor dit plan van o.a.

Op ten Noort van Stoomvaart Maatschappij Nederland* en als directeur werd de toen 45-jarige D. Goedkoop van de werf 't Kromhout aangetrokken. Hij op zijn beurt droeg de leiding van deze werf over aan zijn net twintig jaar geworden zoon. De Nederlandsche Scheepsbouwmaatschappij, zoals de nieuwe naam ging luiden, is derhalve een voortzetting van de Koninklijke Fabriek. De officiële oprichtingsdatum is 25 aug. 1894. Het bleek een levensvatbaar bedrijf. Toen duidelijk werd, dat er door het groter worden van de te leveren schepen op de eerste vestigingsplaats op Oostenburg geen uitbreidingsmogelijkheden meer waren, vestigde het bedrijf zich tussen 1922 en 1927 op een nieuwe werf aan de noordzijde van het IJ. Even ten westen van deze plaats was sinds 1920 de in dat jaar opgerichte Nederlandsche Dok Maatschappij N.V. gevestigd, die zich voornamelijk bezighield met reparatie van schepen en machine-installaties. Beide bedrijven, in 1944 nagenoeg totaal door de Duitse bezetters verwoest, besloten in 1946 samen verder te gaan als een vennootschap onder firma. De Nederlandsche Dok- en Scheepsbouw Maatschappij (N.D.S.M.) was hiermee een feit.

Met kracht werd het herstel aangevat en de scheepsbouw en -reparatie kwamen in A. opnieuw tot bloei. Tevens werd een afdeling Apparatenbouw in het leven geroepen, die in de loop van de jaren stevig meegroeide. De N.D.S.M. werd in 1968 een onderdeel van de Verolme Verenigde Scheepswerven N.V. In 1971 volgde er opnieuw een fusie, ditmaal van de Verolme Verenigde Scheepswerven met Rijn-Schelde. Sindsdien maakte de N.D.S.M. in A., samen met vele andere bedrijven, deel uit van het toen gevormde concern: Rijn- Schelde-Verolme Machinefabrieken en Scheepswerven N.V. Op 4 okt. 1965 sloeg wethouder De Wit aan de Klaprozenweg de eerste paal van het nieuwe bedrijfskantoor van de N.D.S.M. Het werd in 1966 geopend. In 1978 vonden er enorme reorganisaties plaats in de Nederlandse scheepsbouw en zware metaalindustrie.

Scheepswerven werden gesloten, gehalveerd dan wel samengevoegd. Besloten werd de N.D.S.M. te splitsen. De reparatieafdeling kwam bij de Amsterdamse Droogdok Maatschappij* (A.D.M.), de scheepsbouwactiviteiten bleven geconcentreerd bij de N.D.S.M., sindsdien N.S.M. geheten. Beide bedrijven werden geconcentreerd op het oude N.D.S.M.-terrein aan de Klaprozenweg. Van het begin af aan bleek de N.S.M. een zorgenkind, maar met steun van het rijk, de gemeente A. en de provincie Noord-Holland kon het bedrijf blijven draaien, mede doordat er in 1981 belangrijke orders binnenkwamen. Maar in 1984 viel dan toch het doek voor de 400 werknemers van de N.D.S.M. en enkele jaren later ook voor die van de A.D.M. Thans staan er op het terrein een groot complex nieuwe woningen, gesitueerd rond het IJ-plein*, en een kranenbouwbedrijf.

LIT. J.H. Kruizinga, Adieu Kattenburg, 1966; K.W.M.F. Doorman, Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij ... eens een grote Amsterdamse werf, O.A. 1985, 170; C.C.P. van Romburgh, Ik doop u ... en wens u een behouden vaart, O.A. 2000, 196.