Leger des Heils - Het Leger des Heils werd opgericht in 1865 door de 36-jarige William Booth (1829-1914), methodistenpredikant van de Christian Mission in Oost-Londen. Op 8 mei 1887 vond in A. de eerste bijeenkomst plaats in een zaal in de Gerard Doustraat 69. In 1905 werd het hoekgebouw op de Prins Hendrikkade 49-51 het hoofdkwartier van het Leger des Heils, dat een kerkgenootschap is met een sterk evangeliserend karakter. Het heeft, in het belang van een effectieve strijd tegen het kwaad, zich een militaire organisatie met uniformen en andere duidelijke kenmerken aangemeten. Het "Heilsleger" doet vooral voor de armen behalve geestelijk, ook veel stoffelijk goed werk.
Tot 1939 was de bekende Bouwe Vlas commandant. In 1951 vond de "Goodwill-afdeling" onderdak in het oude huis "Leeuwenburgh"*. Het Meisjeshuis van het Leger was gelegen aan de Weesperzijde 70. Dit huis kwam 26 jan. 1924 in het bezit. Aanvankelijk lag daar het buitenhuis "Spoor- en Amstelzicht"*. Dit vrouwenhuis werd in 1990 gesloten. In 1971 werd het gebouw aan de Prins Hendrikkade verkocht en werd een nieuw nationaal hoofdkwartier gevestigd in Damstraat 15 (voormalig pand van de Nederlandsche Bank*).
Op 13 sept. 1975 werd de Goodwillburgh* van architect H. Stoelhorst op het terrein aan de Rapenburgerstraat, Anne Frankstraat en Nieuwe Herengracht*, geopend. Dit complex bejaardenwoningen bevat 102 wooneenheden en is een toevluchtsoord voor sterk buurtgebonden ouderen die door sanering en renovatie elders uit de binnenstad zijn verjaagd. Het hoofdkwartier werd in 1990 overgebracht naar Almere. Het gebouw in de Damstraat werd in 1993 afgebroken. Thans zijn in Amsterdam de volgende vestigingen: d'Leeuwenburgh aan de Oudezijds Voorburgwal 14, een inloopcentrum op nummer 13, de Goodwillburgh in de Anne Frankstraat, de Ruytenburgh voor de evangelisatiebijeenkomsten aan de Oudezijds Achterburgwal 45 en de Gastenburgh, een opvangcentrum aan de Oudezijds Voorburgwal 87-89.
LIT. H.J.M. Roetemeijer, De hoek van het Leger des Heils, O.A. 1980, 333; Eric Slot, Wim Ruigrok, God was er, O.A. 1994, 50; Eline Verburg, Majoor Bosshardt, 1998.
