XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Koetsen

betekenis & definitie

Koetsen - In A. reden al in de eerste helft van de 17de eeuw de aanzienlijken en rijken met karossen door de stad. Dit werd omstreeks 1634 zo hinderlijk voor de voetgangers en zo nadelig voor de bestrating, dat de eerste "verkeersbepalingen" in het leven werden geroepen. De uitvinding van de koets betekende een hele vooruitgang. De "kocsi" of koets komt uit Hongarije, uit het plaatsje Koes, en was, vergeleken met de karos, een luxe rijtuig. Omstreeks 1650 kwamen er in Parijs huurkoetsen, die voor het hotel Sant Fiacre hun voornaamste standplaats hadden.

Hierdoor kregen zij later de naam fiacres. Tijdens de Gouden Eeuw, toen A. floreerde, kwamen er zo veel koetsen, dat men in enkele straten eenrichtingsverkeer instelde (1595). Bovendien besloot de stadsregering een belasting op de wielen te gaan heffen (1634). De A'dammers vervingen de belastbare wielen door ijzeren glijders en dit werd de oorzaak van het ontstaan van de toeslede*. De koetsen werden in het eerste kwart van de 20ste eeuw verdrongen door tram, fiets en auto(bus).

LIT. Peter-Paul de Baar, Vijf eeuwen strijd tegen verkeersoverlast, O.A. 1992, 58.