Klepperman of klapperman, zo werd de nachtwacht* genoemd, die nog lang in de 19de eeuw 's nachts met zijn kardoeshond en zijn "klap" de ronde deed, tot de politie in 1881 zijn taak overnam. Die "klap" bestond uit een houten plank en een houten lepel, waarmee een klappend geluid gemaakt kon worden om in geval van brand de burgerij te wekken.
LIT. J. Reens, Herinneringen van een oud Over-IJer, O.A. 1949, 53.