Jaarverslag, Stedelijk - Het Stedelijk Jaarverslag verscheen voor het eerst bij de invoering van de Gemeentewet in 1851. Over 1919 luidde de titel "Verslag van den toestand der gemeente Amsterdam in het jaar 1919". Het jaarverslag in zijn huidige vorm (geïllustreerd) verscheen voor het eerst in 1961. Het werd een fotoboek van het wel en wee van de hoofdstad. Vanaf het begin af is het niet alleen in gemeentelijke kringen zeer attractief bevonden.
Werden er van dit verslag vóór 1961 enkele honderden exemplaren verkocht, het aantal belangstellenden loopt nu in de duizenden. De uitgave werd vroeger begeleid door een ambtelijke commissie o.l.v. de gemeentesecretaris. Meermalen zijn deze jaarverslagen bekroond in de destijds gehouden prijsvragen voor de typografisch best verzorgde jaarverslagen, welke prijsvragen uitgingen van de Federatie der Werkgeversorganisaties in het Boekdrukkersbedrijf. Zij oordeelde aldus: "Het Stedelijk Jaarverslag van Amsterdam is in zijn opeenvolgende verschijning een grafische manifestatie die tot de beste behoort dat in Nederland op dit gebied geproduceerd wordt". Journalisten van naam worden uitgenodigd het verslag te schrijven en fotografen die hun sporen op dat gebied hebben verdiend zorgen voor de verluchting. Hoogtepunt in de serie jaarverslagen was dat over 1975, toen A. zijn 700-jarig bestaan herdacht. Het werd geschreven door Jan Roelfs; de typografische verzorging was in handen van Hans Barvelink. Het verslag wordt tegenwoordig geschreven door Pierre Heijboer. Het heeft geen officiële status en het is ook niet het verslag van de gemeente waarin verantwoording wordt afgelegd. Het Stedelijk Jaarverslag is verkrijgbaar bij het Gemeentearchief.
LIT. F.H., Een uniek boek over een uniek jaar, Koggeschip, 20ste jrg. no. 102.
