Gouw, Jan ter (1814-1894), was, naast onderwijzer, een van de levendigste en onderhoudendste geschiedschrijvers van de stad. Hij heeft in zijn leven een bibliotheek volgeschreven over de historie van A. en daarbij vele aardige en belangwekkende ontdekkingen gedaan. Hoewel latere historici hem wel eens verweten hebben dat hij de historische problemen niet altijd juist stelt, is het een feit dat door zijn speurzin buitengewoon veel wetenswaardigs over de historie en het volksleven van de stad bewaard is gebleven voor het nageslacht. Het is moeilijk een volledig overzicht van zijn werk te geven. De bekendste boeken van Ter Gouw zijn "De geschiedenis van Amsterdam tot 1578" (in 8 delen), de "Amstelodamiana" en met Jacob van Lennep* samen "De Uithangteekens" en "Het boek der Opschriften".
In 1885 stond het gemeentebestuur hem, ter erkenning van zijn verdiensten voor de geschiedschrijving, een jaargeld van ƒ 800 toe, een zeldzame en hoge onderscheiding. De school, waarvan Ter Gouw tot 1866 hoofd is geweest, stond op het Amstelgrachtje* (thans M.J. Kosterstraat). Hij woonde daar bij die school. Na zijn pensionering woonde hij enige jaren op de Herenmarkt 17.
LIT. N.P. van den Berg, Een leven lang leren, Jan ter Gouw (1814-1894), hoofdonderwijzer, letterkundige en geschiedschrijver, J.A. 1998, 61; M. van Melle, Cornelis van der Vijver en Jan ter Gouw, O.A. 1998, 80.