XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Eilanden, De

betekenis & definitie

Eilanden, De - De Eilanden, zo noemt men in de wandeling nog steeds de drie Oostelijke Eilanden Kattenburg*, Wittenburg* en Oostenburg*, die met de uitbreiding* van de stad in 1658 in het IJ zijn aangeplempt. Nog altijd vormen deze drie, ver vooruitspringend in het IJ en slechts met de rest van de stad verbonden door bruggen, een stadsdeel apart. Reeds op de kaart blijkt dit duidelijk: de Nieuwe Vaart scheidt de drie eilanden volkomen af. De Eilanden bezitten een aparte sfeer en die is voor alle drie weer verschillend: Kattenburg, het eiland eens van de Admiraliteit*, nu nog van de marine; Oostenburg, eens van de Verenigde Oost-lndische Compagnie*, later door Werkspoor* beheerst; daar tussenin Wittenburg, eens het terrein van de particuliere werven. Reeds in de 17de eeuw zijn hier woonhuizen voor de arbeiders van de werven gebouwd, smal en hoog en weinig diep.

Nog ver in de 19de eeuw drukten de gevolgen van de te dichte bebouwing. In 1977 zijn de Oostelijke Eilanden grotendeels gesaneerd. Zij bleven hun vorm behouden, maar er kwamen onderling nieuwe verbindingen. In de restauratie van dit stadsdeel is ook die van de Oosterkerk* begrepen. De bewoners hebben herhaalde malen geprotesteerd tegen de aanleg van de Eilandenboulevard (Kattenburger-, Wittenburger- en Oostenburgergracht), een verkeersweg langs hun buurt. Een kijkje op het leven op de Eilanden omstreeks de jaren zeventig van de 19de eeuw geeft Cor Bruijn in zijn "Koentje van Kattenburg" (1937). Ook van een kinderleven, maar uit iets latere tijd, vertelt Martha Brouwer in "Een kind groeit op" (1942).

LIT. J.H. Kruizinga, Adieu Kattenburg, 1966; id., De Oostelijke Eilanden in oude ansichten, 1985; R. van Putten, De Plantage, Kadijken en Oostelijke Eilanden, 1999.