XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Doelistenbeweging

betekenis & definitie

Doelistenbeweging - In de 18de eeuw was de macht van de regenten in de stad zo groot geworden en werden de familieregeringen, waarbij men elkaar de goede en winstgevende baantjes bezorgde, zo impopulair, dat er een volksbeweging ontstond met het doel hieraan een einde te maken. Een volksbeweging in onze zin was deze beweging niet; de gangmakers ervan waren gezeten burgers, kleinhandelaren, enz. die buiten de regentenfamilies stonden. In het eerste jaar (1747) van het stadhouderschap van Willem IV kreeg deze beweging veel invloed, vooral onder leiding van de porseleinkoopman Daniël Raap aan de Vijgendam*. Hij had contact met Willem IV en poogde in overleg met de stadhouder de beweging de zuiver democratisch-burgerlijke richting in te sturen.

Toen Willem IV in 1748 te A. verscheen, veranderde hij inderdaad, met medewerking en onder toejuiching van de Doelisten, de stadsregering en liet ook een nieuwe krijgsraad benoemen, maar deed veel te weinig naar het oordeel van de sterke radicale vleugel in de Doelistenbeweging om de invloed van de regentenfamilies voldoende te beknotten. De ontevredenheid die hieruit onder de Doelisten groeide, is mede oorzaak geweest van de groei van het patriottisme, enige decennia later, in de stad. De naam Doelisten houdt verband met het feit dat de afgevaardigden van de burgerij vergaderden in de Kloveniersdoelen* (zie ook: Pachtersoproer).

LIT. J.H. Kruizinga, Een begrafenis met hindernissen in 1754, O.A. 1954, 30.