Bicker Raye, Jacob (1703-1777) - Jacob was een patriciër, lid van een vermaard A'dams geslacht, zelf echter zonder bijzondere verdiensten, behalve dan voor het verre nageslacht. Hij heeft nl. voor privé-gebruik een soort dagboek van belangrijke gebeurtenissen binnen de stad bijgehouden. Dit dagboek van Bicker, dat op het Oud-archief van de stad in handschrift is aangetroffen en als boek is uitgegeven, bevat een schat van wetenswaardigheden over het leven in de stad in Bickers tijd. "Notitie van het Merkwaardigste meyn bekent dat in het Jaar 1732-1772 binnen Amsterdam is voorgevallen'', aldus schrijft Bicker Raye er met zijn netste hand voorin. Tot en met 1772 heeft hij het noteren van dat "merkwaardigste" volgehouden. Jacob was afslager van de Oude Vismarkt toen hij 15 jaar was (een erebaantje, het werk werd door anderen gedaan tegen weinig geld en Jacob streek de emolumenten op, zoals in die tijd gebruikelijk) en kreeg later nog andere functies.
Nooit is hij echter zeer op de voorgrond getreden. Zijn dagboek is hij blijkbaar uit een gril, zonder directe oorzaak, begonnen. Het schijnt ook niet voor publicatie bestemd te zijn geweest. Het archief heeft het min of meer toevallig bij een verkoping van oude papieren te Den Haag in 1866 voor tien gulden verkregen. Nochtans is het dagboek van onschatbare waarde voor de kennis van de zeden van Jacobs tijd, door de grote openhartigheid en de bijna naïeve goedmoedigheid, waarmee hij de bijzonderheden van zijn dagen, van moorden tot politieke intriges, van ongevallen tot belangrijke feesten, van ziekten tot het afzetten van predikanten, beschrijft. Helaas had hij een ontstellend gebrek aan humor, waardoor zijn geschriften in hun geheel zeer saai zijn.
Uittreksels eruit zijn echter altijd interessant. De uitgave van zijn dagboek geschiedde in 1935 door Fr. Beyerink en dr. M.G. de Boer, met illustraties van Anton Pieck. Een tweede druk verscheen in 1960 bij de uitgever H.J. Paris te A.