Gepubliceerd op 18-08-2020

Vloeiijzer

betekenis & definitie

Ijzer, waaraan men volgens de nieuwste werkwijzen koolstof heeft onttrokken om het smeedbaar te maken.

Bij de oude wijze van frisschen (koolstof onttrekken, zie ald.), kwam de lucht alleen met de oppervlakte van het gesmolten ijzer in aanraking, zoodat de koolstof alleen aan de oppervlakte werd verbrand. De oppervlakkige laag verkreeg door die koolstofonttrekking een hooger smeltpunt en werd deegachtig, terwijl het ijzer in de diepere lagen vloeibaar bleef. Die deegachtige laag werd door het vloeibare ijzer heengeroerd, totdat al het ijzer deegachtig geworden en in smeedijzer veranderd was. Dat smeedijzer werd dus steeds in deegachtigen toestand gewonnen en er bleven daardoor gemakkelijk slakken in. Een groote verbetering was de werkwijze van Bessemer. Deze goot het vloeibare ijzer, zooals het uit den hoogoven kwam, in een peervormig vat en blies er lucht doorheen.

De zuurstof van de lucht deed de koolstof, het kiezel, de zwavel, den fosfor verbranden, waardoor deze ongewenschte bijmengselen werden verwijderd en bovendien veel warmte vrij kwam, zoodat het reeds vloeibare ijzer nog heeter werd. Was al de koolstof uit het ijzer verbrand, dan was het ijzer dun vloeibaar, in tegenstelling met bet smeedijzer, volgens de oude werkwijzen verkregen, en men sprak daarom van vloeiijzer. Het bevatte minder slakken en was dus beter.

Een verdere verbetering van de methode verkreeg men met den oven van Siemens Martin. Deze oven bevat kamers, waarin heete lucht met brandend generatorgas over het ijzer strijkt, zoodat het lang vloeibaar blijft en de slak zich nog vollediger kan afscheiden (zie smeedijzer).

Er heerscht eenige verwarring inzake de benamingen ijzer en staal. Tegenwoordig heet alle ijzer, dat volgens de werkwijze van Bessemer of van Siemens Martin wordt gewonnen : staal en spreekt men van Bessemer staal, Siemens Martinstaal, vloeistaal.