Een scherp gebouwd (met smallen boeg) visschersvaartuig van 70—200 ton, dat hier te lande in gebruik kwam na de uitvinding van de katoenen haringnetten. De schepen, die men vóór dien voor de haringvangst gebruikte, waren de haringbuizen (kielschepen, die voornamelijk uit Vlaardingen kwamen) en de bommen (platboomsschepen van de kustplaatsen).
Een haringbuis was een zwaar, rond, breed schip, dat zeer zeevast was. Een buijs is een huijs! zeiden vroeger de visschers. De zware buis trok echter te hard aan de fijne netten en het was een onhandig vaartuig. De nieuwe haringlogger paste beter bij het fijne vischwant en had ook meer laadruimte. Hij heeft den vorm van een stoomboot, is gebouwd met een kiel, een steilen rechten voorsteven en een ronden achtersteven. Oorspronkelijk had de logger drie masten, later twee. Veel zeilloggers zijn nu tot motorloggers verbouwd.