Voorheen was de heemraad de persoon of de raad van personen belast met de zorg voor de waterkeering (dijken), waterloozing (afwatering) en de wegen in een klein gebied met gemeenschappelijke waterstaatsbelangen. In Holland, waar geheele landstreken gemeenschappelijke waterstaatsbelangen hadden, sprak men van hooge heemraden of hoogheemraden (Delfland, Rijnland, Woerden, Zeeburg en Diemerdijk), In hetzelfde gebied zorgden de nederheemraden voor de plaatselijke belangen.
In 1841 kwam er een wet op de waterschappen en deze naam omvatte de heemraadschappen, hoogheemraadschappen, polders en droogmakerijen, dijkbesturen en dijkstoelen. Waterschap is dus de ambtelijke naam geworden. Niettemin zijn de oude namen in gebruik gebleven.