Onzuiver koper, door smelten uit de ertsen verkregen. Koperertsen komen fijn verdeeld tusschen rotsgesteenten voor en moeten uitgezocht worden.
Daarna worden de ertsen gestampt, gezift en gewasschen. Wat men dan verkrijgt, is een mengsel van verbindingen van koper, lood, zilver, ijzer, zink en antimonium met zwavel. Men begint met het erts te verhitten, om de zwavel te doen verdampen. Daarna verhit men het erts met kalksteen, om de gesteenten beter te doen smelten. Door telkens tot het smeltpunt van een der metalen te verhitten, kan men deze afzonderlijk afscheiden. Men houdt dan erts met 10% zuiver koper over.
Na loutering van dat erts, verkrijgt men gaarkoper, (geel koper), dar geschikt is om er gietwerk van te maken. Voor plaatkoper, koperdraad en dergelijke is het niet zuiver genoeg. Hoe zuiverder, hoe beter te bewerken.
