Gepubliceerd op 18-08-2020

Dar (bijenteelt)

betekenis & definitie

Mannetjesbij. De bijenkorf bevat een koningin, eenige duizenden werkbijen en eenige honderden darren.

Die darren hebben geen angel, missen het stuifmeelkorfje aan de pooten, dat de werkbijen wèl hebben en waarmee deze het stuifmeel voor de larven verzamelen. De darren nemen aan geen enkele werkzaamheid in den korf deel en zijn uitsluitend bestemd voor de voortplanting. De paartijd van een jonge koningin is in het voorjaar, nadat een zwerm met de oude koningin den korf heeft verlaten om een nieuwen staat te stichten. Tegen den zwermtijd leggen daarom de werkbijen darrencellen aan, welke grooter zijn dan de cellen, bestemd voor de werksters. Het zijn er eenige honderden tusschen de tienduizenden zeshoekige kamertjes voor de werkstereieren. De koningin kan in die kamertjes naar willekeur een bevrucht of een onbevrucht eitje afzetten.

Uit de bevruchte eieren komen de werksters en uit de onbevruchte de darren. Na drie dagen komt er uit het ei een larf, welke na drie weken volwassen is. De darren zijn dikker en grooter dan de koningin of de werksters, hebben groote samengestelde oogen, ze hebben geen angel, kunnen zelf geen honing verzamelen en leven van hetgeen hun door de werksters wordt voorgezet. Zij hebben dan ook een onbekommerd bestaan. Ze brommen luid onder het vliegen, voeren niets uit, zijn zorgeloos en onbekrabbeld, ze worden verwend, komen alleen thuis om te eten en te luieren. Het zijn ware tafelschuimers.

Vreemde darren worden gastvrij onthaald. Inmiddels hebben de werkbijen ook koninginnecellen aangelegd, groote sponsachtige cellen onder de raat, vrij in de lucht hangend. Hierin komt een bevrucht eitje, dat zich onder gewone omstandigheden tot een werkster zou ontwikkelen, maar nu onder den invloed van veel ruimte, luchtverversching en overvloedig voedsel voor de larf, tot een koningin ontwikkelt. Zoodra de jonge koningin volwassen is, zwermt de oude koningin met een deel van de werksters uit, om een nieuwen bijenstaat te stichten. Nadat de jonge koningin haar cel heeft verlaten, gaat ze ter bruiloftsvlucht. Hoog in de lucht vliegt ze heen en de darren volgen haar.

De paring heeft hoog boven de aarde plaats en als de koningin bevrucht in den korf teruggekeerd is, zijn de darren verder overbodig geworden. Zij mogen hun luie leventje nog eenigen tijd voortzetten, maar ten slotte geven de werksters hun geen voedsel meer. Vliegen ze uit, dan worden ze niet meer in den korf toegelaten. Men zegt, dat ze zelfs uit den korf verdreven worden. Ze komen om van honger en koude; men ziet ze in het najaar bij hoopen voor den korf liggen. Het treurspel van het leven van den dar is vele malen beschreven als de ,,darrenmoord”.Soms neemt de imker waar, dat het bijenvolk laat in het najaar nog darren heeft. Dat is voor hem een veeg teeken, omdat het een bewijs is, dat de korf geen koningin meer heeft en gedoemd is uit te sterven. Het is alsof de werkbijen nog hopen op de geboorte van een jonge koningin, het geheele samenstel van den staat is in de war en de darren varen daar wel bij. Doordat de dar uit een onbevrucht ei geboren wordt, heeft hij geen vader, wel een grootvader, ook geen zoons, wel kleinzoons.