WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 01-02-2023

Watersnoodpoëzie

betekenis & definitie

Het kan u niet zijn ontgaan: morgen is het precies zeventig jaar geleden dat de dijken doorbraken in Zuid-Holland en Zeeland. De watersnoodramp dus. Welbeschouwd is watersnood een vreemd woord. Dat kan ik aantonen met deze kleine test.

Welk woord hoort volgens u niet thuis in dit rijtje?

A. Ademnood
B. Geldnood
C. Watersnood
D. Woningnood

De kans is vrij groot – nee, héél groot – dat u zegt: C. watersnood. Immers, die andere drie hebben als betekenis: gebrek aan respectievelijk adem, geld en woningen. Terwijl er bij watersnood geen gebrek aan water is, maar juist het omgekeerde: een stormachtige overvloed aan water die nood veroorzaakt.

Onze woordenboeken hebben hier iets op bedacht. Zij maken een onderscheid tussen waternood en waterSnood. Het woord met tussen-s betekent ‘noodtoestand door hoogwater, door een overstroming veroorzaakt’; het woord zonder tussen-s ‘gebrek aan water’. In de praktijk werden zowel waternood als watersnood gebruikt voor overstromingen.

Beatrixvloed
De bekendste samenstelling met watersnood is natuurlijk watersnoodramp. Iedereen kan bedenken dat die van 1953 niet de enige in ons land is geweest, maar ons historisch geheugen is kort en gebrekkig. Wat ik bijvoorbeeld niet paraat had is dat er voor De Watersnoodramp van 1953 – we schrijven dit doorgaans met hoofdletters – verschillende benamingen bestaan. Aanvankelijk had men het ook over de Februariramp, de Sint-Ignatiusvloed of de Beatrixvloed. Die laatste benaming verwijst naar koningin Beatrix. Zij is jarig op 31 januari, de ramp voltrok zich in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari – vandaar. Ik kan me zo voorstellen dat Beatrix zelf het woord Beatrixvloed niet vaak heeft gebruikt, je wil liever niet dat er een ramp naar je wordt genoemd.

Gelegenheidsgedichten
Wat ik ook niet paraat had is dat ooit iemand de woorden watersnoodpoëet en watersnoodpoëzie heeft bedacht. Zijn naam is bekend, het gaat om de dichter en theoloog Petrus Augustus de Génestet (1829-1861). Watersnoodrampen waren in Nederland aan de orde van de dag. We vinden het woord watersnood al sinds de veertiende eeuw, watersnoodramp is in 1861 voor het eerst opgetekend. Het was De Génestet opgevallen dat watersnoodrampen onmiddellijk werden gevolgd door gelegenheidsgedichten om geld in te zamelen voor de slachtoffers. En inderdaad, zoek bijvoorbeeld eens in Google Books en je vindt het ene na het andere gedicht met in de titel het woord watersnood: in 1809, 1820, 1825 en zo verder.

Dergelijke grote overstromingen zijn ware rampen, laat daar geen misverstand over bestaan. Bij De Watersnoodramp van 1953 zijn 1.836 mensen verdronken, bij die van 1570 naar schatting 20.000 mensen.

Cynisch maar geestig
Het is dus moedig te noemen dat De Génestet het in 1861 aandurfde om die watersnoodrampgelegenheidsgedichten op de hak te nemen. Plus de watersnoodrampgelegenheidsgedichtenmakers. In de eerste week van januari 1861 waren de dijken in de Bommelerwaard doorgebroken. Er vielen geen doden, maar de schade was enorm. De Génestet voelde de bui al hangen en schreef op 15 januari 1861 een gedicht getiteld ‘Aan de Watersnood-Poëten (Uitgegeven ten voordeele van de Overstroomden en in het belang der Kunst)’. Het is te lang om in z’n geheel te citeren, maar is hier te lezen.

De watersnoodpoëten, die vrome schaar, zo begint De Génestet, zijn nu vast allemaal al verzen aan het lijmen, vol geestdrift en gevoel en geheiligd door het doel. Lukt het niet goed, pak er dan wat watersnoodgedichten uit het verleden bij. Om imitatie te voorkomen, doet De Génestet vast enkele suggesties: als het in oude gedichten over verzopen schapen gaat, maak er dan koeien van. En natuurlijk moet er een drama op een dak bij. Plaats daar bijvoorbeeld een grijsaard met een klein kind in z’n armen. En laat vooral ook een ‘schamel wiegje’ in de vloed drijven, met klokkengelui op de achtergrond. Het komt veilig aan wal, door God gestuurd.

Kortom, het is een cynisch maar ook een geestig gedicht, dat twee nieuwe woorden aan het Nederlands toevoegde die wat mij betreft niet vergeten mogen worden: watersnoodpoëet en watersnoodpoëzie.