(1899) (Rotterdam) dronkaard. Syn. in de volkstaal: bitterneus*; blaasbalg*; buisbalg*; doorroker*; drankharses*; drankorgel*; drankwagen*; dronken* droppie; dronken* soes; drooglever*; broeder van de natte gemeente*; glasblazer*; Heinekenklant*; jeneverbuik*; jeneverzwijn*; kannenkijker*; keilebak*; kittenbroer*; kroegvlieg*; krukruiter*; kwakneus*; lap*; likkebroer*; literkundige*; dronken lor*; natjanus*; oliekop*; papper*; pimpelbroer*; pimpelmees*; proppenschieter*; saskerlap*; sikkerlap*; smuiksmuigerd*; spons*; dronken tor*; zatgat*; zatlap*; zuipbalg*; zuipenier*; zwabberjanus*; zwalpei*.
• Allen vroeg hij om kussen en eenigen wilde hij zelfs dadelijk trouwen gelijk hij zei. Jammer voor hem, waren de meisjes niet van zoon echtgenoot gediend. Intusschen hadden eenige straatjongens hem in de gaten gekregen eu achtervolgden den meneer, hem allerlei liefelijkheden toeroepende. Neuriebak! — Sloeris ! — Kale jakhals! — klonk het telkens… (Rotterdamsch nieuwsblad, 09/01/1899)
• Een volgenden keer glijdt weer een héél dubbeltje—sjonge, sjonge wét een schat!—, in de bevende hand van een „neuriebak", wiens liefste bezigheid door z'n neus wordt verraden. (Soerabaijasch handelsblad, 15/04/1929)
• Neuriebak! riep een stem. Drankorgel! een andere. (Rotterdamsch nieuwsblad, 04/02/1936)
• Men zegt: „Hij heeft den Prins gesproken; hij is tipsy; vet; zalig; sikker; kachel; lijk; hij heeft spraakwater in; is boven zijn bier; over zijn theewater; buiten westen; bestoven; hij heeft de hoogte; een stuk in zijn kraag; een nat zeil; een bok aan een touw; hij is van de natte gemeente; een nathals; een drankorgel; een sikkerlap; hij is dronken als een zwijn; snip; kartouw; hij weet van hemel noch aarde; ’t is een proppenschieter; graantjespikker; neuriebak; hij heeft een roes aan; hij zuipt als een tempelier; hij ligt voor merakel; haveloos als een zatlap; omdat hij te diep in het glaasje heeft gekeken; hij is afgelaaien; als ’n drankwagen; hij kan op z’n beenen niet staan; niet over de streep loopen; hij komt van Schiedam… (Eigen volk; algemeen tijdschrift voor volkskunde (folklore) en dialect voor Nederland, Oost- en West-Indië, Vlaanderen, Zuid-Afrika en Noord-Amerika. 1936)
• Wie het inneemt, kan geen borrel meer ruiken! Het is in Amerika geprobeerd op acht erkende neuriebakken en sindsdien roepen ze alleen nog om karnemelk en ranja. (De Zaanlander, 13/06/1949)
• Neuriebak: dronkaard. (Opoe Herfst. Samengesteld door het reclame adviesbureau Advertising Marketing + Design. 1973)
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• Het zijn benamingen voor alcoholische dranken, gebruikt door happerds, jongens van de vierkante pot, lijperds, natnekken, neuriebakken, stappers die er aangewit van raken, oftewel afgebrand en afgeschoten en die in de lorum of uitgeglejen raken. (De waarheid, 18/06/1979)
• Neuriebak. 'Die neuriebak vloekte alle duivels uit de hel.' De dronkenlap. Frits Bom: De havenman. Rotterdams voor gevorderden. 2011)
• Neuriebak: dronkelap. (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)