Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 09-11-2020

kruishoer, kruisharing, kruiskat, kruismadelief, kruisnimf

betekenis & definitie

(18e eeuw) (inf. of euf.) prostituée, hoer.

• Robinson zeide, dat zy hier gezet was als een lichtvaerdig en onordenteyk Vrouwmensch en als een gemeene Kruishoer. (Henry Fielding: Amelia. 1753)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• Ze werden kruishoeren of kruisharingen genoemd. Dezen opereerden hoofdzakelijk in de omgeving van de Dam en de Kalverstraat. (J.H. Bose: Had de mensch met één vrou niet connen leven. 1985)
• (Ivonne Lutz van Elburg: More Dutch you won’t learn in class. 1989)
• In de zeventiende eeuw werden op straat gearresteerde vrouwen meestal 'nacht- loopsters' genoemd, in de achttiende eeuw 'straathoeren' of 'kruishoeren'. Kruishoeren liepen (of kruisten') op de 'kruisbaan';... (Lotte van der Pol: Het Amsterdams hoerdom: prostitutie in de zeventiende en achttiende eeuw. 1996)

< >