(1980+) (vnl. jeugd) opgefokt, agressief; bloednerveus.
• Shit Moon, je wéét toch dat ik gefokt raak van `reli's'. (Haagse Post, 19/09/1987)
• Wachtte gewoon tot zo'n Newyorker volledig gefokt voor die camera ging staan brallen. (Joost Zwagerman: Gimmick, 1989)
• Je bent volslagen doorgedraaid
genept, genomen, neergemaaid
gepakt, gefokt en opgenaaid
en dat trek jij dus niet meer.
(Boudewijn de Groot: Vrolijke violen. 1995)
• In eerste instantie was ik over die vergelijking met Patty Brard heel gefokt. (Nieuwe Revu, 16/12/1998)
• Hij was gefokt en paranoïde en dacht dat iedereen naar hem zat te kijken. (Cindy Hoetmer: Het beest in Daisy. 2005)
• ‘Doe es een beetje rustig, man. Niet zo gefokt’, zegt Erik. (Vrank Post: Kapot. 2009)
• Hij klinkt gefokt. (Wanda Bommer: De bijvangst. 2014)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk