Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-06-2020

flauwe kul

betekenis & definitie

(1950, vero.) (Amsterdam) leverbeuling in azijn.

Prompt elke Zondagmorgen omstreeks een uur of tien placht een koopman met een kar volgeladen met zure uitjes, zure augurken, leverbeuling in azijn (die Amsterdammers „flauwe kul" noemen) en dergelijke lekkernijen, de steeg door te komen. Geheel in Amsterdamse stijl placht die koopman dan te brullen: „Lekkere flauwe kul... hier moet je zijn voor de beste flauwe kul..." (Meyer Sluyser: Hier is de VARA: 25 jaar democratisch-socialisme in de omroep. 1950)