(19e eeuw) (sch.) ze heeft een forse boezem. Syn.: brood* op de plank.
• Zij heeft brood op de plank. [Doelende op de groote borsten eener dienstmeid, zegt men evenzoo: Daar ligt bij haar wat op 't venster en Zij heeft gezonde melkkannetjes. (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)