Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 27-02-2020

adelaar

betekenis & definitie

(1960+) (wielr.) zeer goed klimmer. Ook wel berggeit* genoemd. De 'Adelaar van Toledo' is de bijnaam van de Spaanse renner Federico Bahamontes. In de Tour de France won hij zesmaal het berg-klassement. De 'Adelaar uit de Andes' is de bijnaam van Luis Herrera. De Nederlander Harm Ottenbros noemde men spottend de 'Adelaar van Hoogerheide'.

• Lucien van Impe, de Adelaar uit Mere, de Zesvoudige Bergkoning, voor wie mijn jongste sinds zijn zevende levensjaar ijverig supportert.... (Walter van den Broeck: Het beleg van Laken. 1985)
• Gekende favorieten worden over een afstand van meters tot middelmatige dui-ven, die allengs op minuten achter de adelaars aanharken. (Nieuwe Revu, 16/04/1992)
• De Colombiaanse adelaars leken uitgestorven. In de Tour zijn onverwacht weer twee exemplaren opgedoken. De lichtgewichten Alvaro Mejia en Oliveiro Rincon. (Trouw, 20/07/1993)
• Er werd thuis veel over wielrennen gesproken. Mijn vader weet alles van de wielerhistorie. Op zondagmorgen, toen we ... Niet Bahamontes, dat was de adelaar van Toledo. (Jan Siebelink: Pijn is genot. 2011)