Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

FABIUS

betekenis & definitie

Naam van een der oudste en aanzienlijkste romeinse patricische gentes.

De Fabii zouden afstammen van Hercules en een dochter van de arcadische Euander. Van de aanvang af speelden zij een belangrijke rol in de romeinse geschiedenis. Niet alleen was de tribus Fabia naar hen genoemd, maar ze waren bovendien een van de twee gentes die belast waren met de organisatie van het oudste romeinse feest, de Lupercalia. De voornaamste families van de gens Fabia waren de Vibulani, Ambusti, Maximi, Buteones, Pictores en Labeones. Bij de Maximi kwamen de bijnamen Verrucosus, Rullianus, Gurges, Aemilianus en Allobrogicus voor. De gens is waarschijnlijk in het begin van de keizertijd uitgestorven. Haar belangrijkste vertegenwoordigers waren:

1. Quintus Fabius Maximus Rullianus, held uit de samnitische oorlogen, magister equitum van Lucius Papirius Cursor in 325, consul in 322, 310, 308, 297 en 295, dictator in 315, censor in 304 vC. In 295 behaalde Fabius bij Sentinum samen met Publius → Decius (2) Mus, met wie hij in 304 censor was geweest en die zich in de slag ten dode wijdde, een beslissende overwinning op de Samnieten en hun bondgenoten. Het beeld dat romeinse geschiedschrijvers als Livius en Diodorus van Fabius tekenen, bevat zeker veel elementen die aan de levensloop van zijn beroemde achterkleinzoon F. (2) zijn ontleend.

Lit. F. Münzer (PRE 6, 1800-1811).

2. Quintus Fabius Maximus Verrucosus Cunctator (ca. 280-203), achterkleinzoon van Fabius (1), consul in 233, 228, 215, 214 en 209, censor in 230, dictator in 221 en 217 vC. In 233 triomfeerde Fabius over de Liguriërs. Na de romeinse nederlagen tegen de Carthagers bij de Trebia (218) en bij het Trasumeense Meer (217) werd hij tot dictator benoemd. Door zonder een slag te wagen Hannibal als een hond te volgen voorkwam hij verdere nederlagen, bond de vijand en maakte een militair herstel mogelijk. Zijn bijnaam Cunctator werd een eretitel; ook werd hij 'schild van Rome' genoemd. Ontevredenheid over het uitblijven van directe resultaten was aanleiding om zijn magister equitum Marcus Minucius Rufus na een klein succes tot mededictator te benoemen. Na een nederlaag schikte deze zich echter weer onder Fabius. In 215 leidde F. de strijd in Campanië, later hielp hij Casilinum (214) en Tarente (209) heroveren.

Fabius was een typische oud-romeinse patriciër, dapper en voorzichtig, maar met weinig fantasie. Als tegenstander van een offensieve politiek verzette hij zich tegen Scipio’s invasie in Africa. In verschillende functies (augur, pontifex, censor) ijverde hij voor herstel van religie en moraal.

Lit. Livius 21-30. Plutarchus’ biografie van Fabius - F. Münzer (PRE 6, 1814-1830).

3. Quintus Fabius Pictor, eerste romeinse geschiedschrijver, geboren ca. 254 vC. Van zijn leven is weinig bekend; hij vocht tegen de Galliërs en reisde na de slag bij Cannae (216) als orakelgezant naar Delphi. Zijn annalistische romeinse geschiedenis was in het grieks geschreven en liep van Aeneas’ aankomst in Italië tot het einde van de tweede punische oorlog. De strekking van het geschrift was de romeinse instellingen en politiek, gezien vanuit senatoriaal standpunt, aan de Grieken te verklaren. Polybius, Dionysius van Halicarnassus en Livius citeren uit het werk. De oudheid kende er ook een latijnse versie van, maar haar herkomst is onbekend.

Lit. H. Peter, Historicorum Romanorum Reliquiae 12 (Leipzig 1914 = Stuttgart 1967) LXIX - C, 5-39. - F. Münzer (PRE 6, 1836-1841). GRL 1, 171-174. - P. Bung, Quintus Fabius Pictor, der erste römische Annalist (Diss. Köln 1950). K. Hanell, Zur Problematik der älteren römischen Geschichtsschreibung (Histoire et historiens dans Pantiquité, Entretiens sur Pantiquité classique 4, Genève 1958, 147-184). [A. J. Janssen]

< >