Epode (επωδος [στιχος]), in de antieke versleer technische term voor:
1. de tweede regel van een verspaar, als deze korter is dan de eerste regel;
2. een gedicht dat bestaat uit versparen waarvan de tweede regel steeds korter is dan de eerste; dit type is bekend sinds → Archilochus (7e eeuw vC) en heeft zijn naam gegeven aan de epoden van Horatius, waarvan vele de iambische trimeter met de iambische dimeter afwisselen.
3. in de strofische koorlyriek het derde couplet van een triade die bestond uit strofe, antistrofe en epode. [Nuchelmans]