Basilides (Βασιλειδης) één van de eerste gnostici, leefde van 120 tot 145 in Alexandrië.
Van zijn aanhangers is vooral zijn zoon Isidorus bekend. Van zijn geschriften zijn te noemen een ’evangelie’ (Origenes, Hom. in Lc 1), een commentaar hierop, de oudst bekende evangelie-commentaar (Exegetica, vgl. Clem. Alex., Strom. 4, 88) en Psalmen of Oden (Fragm. Murat. 82-84; Orig. in Job 21, 11. Gegevens over Basilides bieden Irenaeus, Clem. Al., Agrippa Castor (bij Eusebius) en Hippolytus. Tussen de gegevens bij Irenaeus (Adv. Haereses I 24, 3-7) en Hippolytus (Philosophumena 7, 2, 20-27) bestaan verschillende tegenstrijdigheden; vgl. het overzicht van Waszink (RAC 1, 1219-1223). Bij Clem. Al. en Orig. vinden we vooral gegevens van ethische aard, in het bijzonder betreffende de herkomst van het kwaad. God vergeeft slechts zonden in onwetendheid bedreven. De hartstochten zijn volgens Basilides aanhangels van de νους. Er is verder invloed van het platonisme bespeurbaar.Lit. H. Windisch, Das Evangelium des Basilides (ZNW 7, 1906, 236-246). E. de Faye, Gnostiques et gnosticisme3 (Paris 1925) 21-38. P. Hendrix, De Alexandrijnsche haeresiarch Basilides (Amsterdam 1926). G. Quispel (Eranos 16, 1948, 89-139). [Bartelink]