Nederlands generaal (’s-Gravenhage 2 Dec. 1837-2 Dec. 1907), werd in 1860 2de luitenant bij het K.N.I.L., nam aan vele krijgsverrichtingen deel en werd in 1891 generaal-majoor. Als zodanig voerde hij het bevel over de Lombok-expeditie (1894; z Lombok, geschiedenis).
In 1895 werd hij bevorderd tot luitenant-generaal en benoemd tot Legercommandant in Ned.-Indië. Het jaar daarop ging hij als regeringscommissaris naar Atjèh, waar hij een eind aan het stelsel der „geconcentreerde linie” maakte (z Atjèh, geschiedenis). In 1897 werd hij gepensionneerd.