Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Henry Watson FOWLER

betekenis & definitie

Engels lexicograaf en grammaticus (Tonbridge 10 Mrt 1858 - Hinton St George 26 Dec. 1933), zoon van een onderwijzer, studeerde te Oxford, behaalde de graad van master of arts in 1886, was leraar te Sedbergh tot 1899, en leefde daarna teruggetrokken te London, op Guernsey en in Somerset. Hij schreef met zijn broeder Francis George Fowler (1870-1918), eveneens leraar te Sedbergh, verschillende lexicografische en grammatische werken.

Hun grammaticale opvattingen zijn sterk traditioneel, maar hun werken zijn uitstekend op het gebied van het taaleigen.Bibl.: (met F. G. F.) The King’s English (anoniem 1906, op naam 1925, 1940); The Concise Oxford Dictionary of Current English (1911, laatste dr. 1946 herz. d. H. G. Le Mesurier en E. Mc Intosh); The Pocket Oxford Dictionary of Current English (1924, 4de dr. 1946 door dezelfden); (alleen o.a.): A Dictionary of Modern English Usage (1926); Rhymes of Darby to Joan (1931).

Lit.: G. G. Coulton, H. W. F., in: Soc. for pure Engl, tract nr 10 (1934).

< >