ook Hemâcârya, beroemd Jaïna*-polygraaf (1088-1172), stamde zoals veel aanhangers van de Jaïna-leer uit een oud koopmansgeslacht uit Gujarat. Zijn zeer talrijke werken verraden een uitzonderlijke eruditie, echter zonder grote originaliteit.
Naast commentaren van religieuze aard, o.a. Yogaśâstra, dienen vermeld zijn werken over Sanskrit en Prākrit-grammatica, metriek, logica, politiek, lexicografie enz., verder een Râmâyana met Jaïnistische tendenz: Râmacarita. Zijn historisch epos Kumârapâlacarita (1163), dat het leven van zijn beschermer Kumarapala van Anhilvâd verheerlijkt, is tevens een doorlopende illustratie bij zijn Sanskrit en Prākrit-grammatica.