is een vorm van staatsinrichting, waarin naast de gebruikelijke lichamen van wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht bijzondere lichamen zijn geschapen, corporaties, waarin werkgevers en werknemers zijn vertegenwoordigd en die zich, met inachtneming van de richtlijnen door de centrale overheid gesteld, bezighouden met het geven van verordeningen c.q. met de uitvoering van dergelijke verordeningen op economisch en/of sociaal gebied.
Lit.: Carl T. Schmidt, The Corporative State in Action (Oxf. U. Pr. 1939); J.
C. Adams, Some Antecedents of the Theory of the Corporative System in Journal of the History of Ideas, dl III blz. 182 vv.; J. Meenan, The Italian Corporative System (1944); R. Bowen, German theories of the Corporative State (1947); Mihaïl Manoilescu, Le siècle du Corporatisme (1934) no. 3-4 van Archives Philos. du Droit (1938); L.
Rosenstock-Franck, L’économie Corporative fasciste en doctrine et en fait. Ses origines historiques et son évolution (1934).