Solothurn (Soleure), een Zwitsersch canton, grenst in het oosten aan Basel en Aargau, in het zuiden en westen aan Bern en in het noorden aan Basel en telt op 14¼ □ geogr. mijl bijna 78000 inwoners.
Ook zonder dat men de beide exclaven, Mariastein en Kleinlützel, op het grondgebied van Bern gelegen, in aanmerking neemt, heeft het land eene zeer onregelmatige gedaante. Men kan het splitsen in een gedeelte van de Zwitsersche hoogvlakte en in een gedeelte van het Jura-gebergte. Tot de eerste behoort het Aaredal van Solothurn, waarmede de dalvlakte der Groote Emme gemeenschap heeft, en het Aaredal van Olten. Beide dalen zijn gescheiden door een vooruitspringend gedeelte van het Berner Oberaargau, terwijl eene Juraketen met toppen ter hoogte, van 12tot 1400 Ned. el haar begrenst naar de zijde van het Jura-gebergte. Eenigzins evenwijdig aan de Aare loopt er de Dünnern en stort bij Olten zich uit in de Aare. Eene tweede Juraketen, die van de Paszwang (1005 Ned. el hoog), loopt er van Mümliswyl naar het gebied van Birs. Het klimaat is er eer guur dan zacht, zoodat men er geen wijnbouw aantreft. Meer dan elders in Zwitserland bloeit in Solothurn de landbouw en er wordt veel graan geoogst; voorts heeft men er veel ooft, hout en rundvee, en men maakt er uitmuntende kaas.
Het ontbreekt er voorts niet aan schapen, geiten en zwijnen, terwijl het aantal paarden er minder groot is dan te voren. Het Jura-gebergte levert gips en uitmuntenden kalksteen, en in de nabijheid der hoofdstad wordt marmer opgedolven; ook is er veel ijzererts. In dit canton bestaat voorts eene zeer ontwikkelde nijverheid. Hoewel de steden Solothurn en Olten geene eigenlijke koopsteden zijn, is laatstgenoemde een merkwaardig vereenigingspunt van Zwitsersche spoorwegen. Solothurn wordt jaarlijks door een groot aantal reizigers bezocht, en de inwoners van dit canton, van welke 5/6de tot de R. Katholieke Kerk behooren, worden geroemd als opgeruimd, eerlijk en goedhartig. Het onderwijs is er in een zeer goeden toestand, en de openbare boekerijen tellen er ruim 80000 deelen. De grondwet, dagteekenend van 12 December 1875, heeft een zeer democratisch karakter; het volk beslist over de voornaamste aangelegenheden en kan zoowel de wetgevende als de uitvoerende magt afzetten. De Cantonnale Raad wordt door het volk voor den tijd van 5 jaar gekozen, en de uitvoerende magt is in handen van een Regéringsraad van 5 leden, door den Cantonnalen Raad voor den tijd van 5 jaar benoemd.
De voorzitter heeft den titel van landamman. Eene hoogste regtbank, ook door den Cantonnalen Raad voor den tijd van 5 jaar benoemd, bestaat uit 7 leden. Voorts waarborgt de grondwet alle in Zwitserland gebruikelijke regten, zooals vrijheid van drukpers, van godsdienst enz. — De evenzoo genoemde hoofdstad van het canton, met ruim 7000 inwoners, ligt op de beide oevers van de Aare en bezit geene andere merkwaardigheden dan den Ursusmunster, in 1773 door Pisoni voltooid, het tuighuis en de Verena-hermitage met een kerkje in de rots en eene ruime grot. De stad is intusschen in den jongsten tijd veel verfraaid en als vereenigingspunt van spoorwegen veel drukker geworden. Zij heette te voren Solodurum en behoort tot de oudste steden van Zwitserland. Keizer Rudolf van Habsburg schonk haar stedelijke regten, en den 22sten December 1487 werd zij in het eedgenootschap opgenomen. De Hervorming vond er geen gunstig onthaal.
In 1667 voorzag men haar van vestingwerken, doch deze werden in 1835 weder gesloopt. Te voren was er de magt in handen van eene patricische oligarchie, doch dit stelsel werd omvergeworpen door Napoleon I. Na den val van dezen echter werd de vrijzinnige staatsregeling weder vernietigd, waarna de groote heeren zich wederom meester maakten van het gezag. Te vergeefs kwam het volk in opstand, met de vrijheidlievende burgerij van Olten aan het hoofd. Eerst in 1830 erlangde het eenige begeerde regten en eindelijk eene grondwet, wier beginselen bij eene meermalen herhaalde herziening in het algemeen dezelfde zijn gebleven. Schoon het meerendeel der bevolking tot de R. Katholieke Kerk behoort, verklaarde dit canton zich in 1844 tegen de terugroeping der Jezuïeten en stond alzoo in den Sonderbonds oorlog aan de zijde der liberale cantons. Na het Vaticaansch Concilie nam Solothurn de Oud-Katholieken in bescherming, verzette zich tegen den bisschop en noodzaakte hem het land te verlaten, waarna de kerkelijke aangelegenheden van Staatswege werden geregeld.