Ricci (Scipione), de hervormer der R. Katholieke Kerk in Toscane en geboren te Florence den 9den Januarij 1741, ontving zijne opleiding op een R. Katholiek seminarium en werd in 1766 auditor van den nuntius te Florence, in 1775 vicaris-generaal van den aartsbisschop Incontri en in 1780 bisschop van Pistoja en Prato.
In die betrekking ijverde hij voor de nieuwe maatregelen, door groothertog Leopold I genomen, stichtte in 1781 te Pistoja eene drukkerij voor vlugschriften in den geest der ingevoerde hervormingen, verbeterde het onderwijs, verminderde het aantal feestdagen en processiën, hief de geestelijke broederschappen op, zorgde voor de kerkelijke tucht en kwam in verzet tegen de leer van den aflaat. Op eene synode te Pistoja in 1786 werden de vermaarde, door de Fransche geestelijkheid reeds in 1684 gewettigde vier artikelen aangenomen, en op den grondslag van deze zou eene in 1787 door den Groothertog zaâmgeroepene bisschoppelijke synode een hervormingsplan voor Toscane ontwerpen. Maar het overlijden van Jozef II maakte een einde aan deze voornemens, terwijl een oproer in 1790 Ricci noodzaakte, zijne betrekking te laten varen. Om zich tegen herhaalde vervolgingen te beveiligen, onderteekende hij in 1805 een stuk, waarin hij het Jansenismus verwierp en zijne instemming te kennen gaf met de bul: „In auctorem”, waardoor de Paus de besluiten der synode van Pistoja vernietigd had. Hij overleed den 27sten Januarij 1810, en zijne gedenkschriften werden uitgegeven door Potter (3de druk 1857) en door Gelli (1865, 2 dln).