Pillnitz, een Koninklijk kasteel, 7 Ned. mijl ten zuidoosten van Dresden en het gewone zomerverblijf van het Saksische Hof, ligt bij het dorp van dien naam in een bevallig oord aan den voet van den Borsberg en op den regter oever van de Elbe, in de nabijheid van den Saksisch-Boheemschen spoorweg. Het kasteel bestaat uit 3 afdeelingen, namelijk: het Bergpaleis, het Waterpaleis (ieder met 2 vleugels) en het nieuwe Kasteel, met eene kapél, en vormt een groot, naar het noordwesten geopend vierkant, in welks midden zich een prachtig park met fonteinen bevindt. Daarenboven is het geheel door groote parken met warme kassen en prachtige lanen omgeven, Het kasteel is in een gemengden, grilligen stijl gebouwd.
Het oorspronkelijke kasteel werd in 1793 aangekocht door keurvorst Johann Georg IV, en deze schonk het aan zijne minnares, de gravin von Rochlitz. Het Water- en het Bergpaleis werden gebouwd in 1720—1723 door Friedrich August I, en de 4 vleugels in 1788—1800. Het oude slot met den vermaarden tempel van Venus werd in 1818 eene prooi der vlammen, waarna er het tegenwoordig kasteel verrees, waarin vooral de eetzaal met fresco’s van Vogel zeer merkwaardig is. — Hier werd den 25—27sten Augustus 1791 tusschen keizer Leopold II, Friedrich Wilhelm II van Pruissen en den graaf van Artois de Conventie van Pillnitz gesloten, waarop de Fransche Republiek naar de wapens greep.