Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Obsidiaan

betekenis & definitie

Obsidiaan of glaslava, eene delfstof uit de klasse der watervrije geolieten, is glasachtig, zwart, grijs, geel, groen, blaauw of rood, sterk glasglanzend, doorzigtig tot ondoorzigtig, heeft eene hardheid van 6—7 en bestaat uit 60—80% kiezelzuur, 8—19% aluinaarde, en 6—11,5% alkaliën met ijzer, kalk en magnesia.

Men kan echter van zijn zamenstel geene juiste scheikundige formule geven, want men moet het beschouwen als eene soort van glas, hetwelk door vulcanische hitte is ontstaan.

Tot de verscheidenheden van obsidiaan behooren het groene, doorzigtige flesschensteen (bouteillesteen) van Moldautein in Bohemen en het gewolkte glasagaat, — voorts onderscheidene sphaerolieten. Het obsidiaan is een trachitisch glasgesteente en onderscheidt zich door zijn aanzienlijk kiezelzuurgehalte van de glasgesteenten der basaltgroep. Het verschilt van piksteen door de afwezigheid van water.

Het komt voor in trachietopleverende, vulcanische gewesten, zooals: op Teneriffe, IJsland, de Liparische eilanden, Milo en Santorin, op den Ararat, in Mexico, Nieuw-Zeeland enz., veelal vergezeld van puimsteen, dat men als een blazigen vorm van obsidiaan kan aanmerken. Men bezigde het obsidiaan weleer tot pijlspitsen, messen en spiegels, en thans nog tot knoopen, dozen, vazen, schalen en allerlei sieraden.

< >