Norwid (Cyprianus Camillus), een verdienstelijk Poolsch dichter, geboren in April 1824, is de telg van een adellijken stam uit Lithauen, ontving zijne opleiding te Warschau en deed in 1842 eene reis door Duitschland. Inmiddels was hij reeds als medewerker aan Poolsche dagbladen opgetreden. In 1844 begaf hij zich naar Italië en legde als leerling der Académie te Florence zich toe op beeldhouw-, schilderen. graveerkunst. Toen hij in 1846 tijdens de volksbeweging in Polen naar Duitschland terugkeerde, werd hij nabij de Poolsche grenzen in hechtenis genomen en naar Berlijn gebragt.
Men leverde hem echter niet uit aan Rusland, maar stelde hem op vrije voeten met den last zich naar Frankrijk te begeven. Nadat hij als een ijverig aanhanger der Republiek tot 1849 te Parijs vertoefd had, ging hij naar Noord-Amerika, waar hij te New-York werkzaam was bij de Wereldtentoonstelling Eenigen tijd daarna keerde hij naar Parijs terug, om er zich voor goed te vestigen. Zijne gedichten en andere geschriften zijn te Warschau, Petersburg, Krakau, Posen en Parijs in het licht verschenen, en eene bloemlezing zijner verzen vindt men in het 21ste deel der „Biblioteka pisarzy polskich (1863)”. Ook op het gebied der schilder- en graveerkunst heeft hij een en ander geleverd.