Nilgiri of Neilgherry (Blaauwe Bergen) is de naam van een gebergte in het zuiden van Britsch-Indië, dat den zuidelijken zoom vormt van de Ghats en de beide Ghatsketens tevens met elkander verbindt. Het wordt vaak vermeld, omdat het in de laatste jaren tot zomerverblijf dient voor aanzienlijke Europeanen in Indië. In 1869 werd dit gebergte verheven tot een afzonderlijk district, dat op 35 ☐ geogr. mijl 50000 inwoners telt. Het Nilgirigebergte vormt eene steil oprijzende hoogvlakte met een golvenden kam; de dalen zijn er boven wijd en erlangen eerst steile wanden, als zij tot de vlakte naderen.
De hoogste top, Dodabetta geheeten, is 2532 Ned. el hoog, en slechts 133 Ned. el lager ligt de hoofdplaats Utakamand. De gemiddelde jaarlijksche warmtegraad is hier 13,3° C. De morgens zijn er zeer koel, maar op den middag klimt er de temperatuur zelfs in den winter tot 20° C. De vochtigheid is er groot, en er heerschen vaak zware nevels. Hier en daar heeft men er uitgestrekte bosschen met bloeijende hoornen, vooral met rhododendrons, en de landbouw heeft er meer dan 22000 Ned. bunder in beslag genomen. Een spoorweg, in 1873 geopend, brengt de reizigers tot Mutapalam, aan den voet van het gebergte. De oudste bewoners, de Badaga, behooren tot den Drawidischen stam, maar zeer twijfelachtig is er de afkomst der Toda, eene fraaije menschensoort met Israëlietische gelaatstrekken; zij bewonen de hoogere bergstreek en telden in 1872 slechts 693 zielen. — De hoofdplaats Utakamand, bij verkorting Uty, bevat schoone openbare gebouwen, hôtels en woonhuizen; zij heeft 10000 inwoners, en in den zomer volgt men er de levenswijs der Europésche badplaatsen.