Nebenius (Karl Friedrich), een verdienstelijk Badensch staatsman, geboren den 29sten September 1784 te Rhodt bij Landau, studeerde van 1802 tot 1805 te Tübingen in de regten en staatswetenschappen, bekleedde achtervolgens verschillende staatsambten en betoonde zich een voorstander der handelsvrijheid in zijn geschrift: „Der Deutsche Zollverein, sein System und seine Zukunft (1835)”. Reeds in 1823 was hij benoemd tot geheimraad en tot lid der wetgevende commissie, alsmede tot staatsraad, en in 1831 belast met het opzigt op het hooger onderwijs. In 1835 werd hij lid van het hooggeregtshof, doch verliet in 1836 de staatsdienst. In 1838 echter belastte hij zich met de portefeuille van Binnenlandsche Zaken, maar legde ze, wegens de tegenwerking der reactionaire partij, reeds het volgende jaar neder.
In 1848 benoemde de Regéring hem tot lid der Eerste Kamer, en in April 1845 werd hij weder minister van Binnenlandsche Zaken en in Maart 1846 voorzitter van den staatsraad. Na de omwenteling van 1848 trad hij af en wijdde zich aan de studie. Hij overleed te Karlsruhe den 8sten Junij 1857. Van zijne belangrijke staathuishoudkundige werken vermelden wij: „Betrachtungen uber den Zustand Groszbrittanniens in staatswirthschaftlicher Hinsicht (1818)”, — „Der öffentliche Kredit (1820; 2de druk, 1829)”, — „Ueber technische Lehranstalten (1833)”, — en „Ueber die Herabsetzung der Zinsen der öffentlichen Schulden (1837)”.
