Een uitstekend taalkenner, geboren te Bologna den 17den September 1774 en in 1797 tot priester gewijd, werd er in 1804 hoogleeraar aan de universiteit en in 1812 tevens bibliothecaris. In 1831 was hij in volksbewegingen betrokken, die aanleiding gaven tot het bezetten van Ancona door de Franschen. Hij behoorde in die dagen tot de Deputatie, welke zich naar Rome begaf, om met den Paus te onderhandelen. In laatstgenoemd jaar vestigde hij zich te Rome en werd er bevorderd tot monsignore, in 1833 tot secretaris van het collegie der Propaganda, en daarna in de plaats van Mai tot eersten custos der Vaticaansche boekerij.
Geleerden, die de bibliotheek bezochten, roemden wel zijne beleefdheid, maar hadden dikwijls reden om te klagen over gemis aan liberaliteit. Hij werd in 1838 cardinaal, en overleed te Napels den 14den Mei 1849. Hij is zijn roem hoofdzakelijk verschuldigd aan de gemakkelijkheid, waarmede hij vreemde talen leerde. Tegen het einde van zijn leven verstond en sprak hij er 58. Hij was tevens een grondig taalkenner en sprak bijv. het Duitsch met zoo groote vaardigheid, dat hij naauwelijks den buitenlander verried.