Menangkabo, een voormalig rijk op Sumatra en thans tot de residentie Padangsche Bovenlanden behoorende, ligt onder den evenaar tusschen de rivieren Palembang en Siak op de oostkust en de rivieren Indrapoera en Singkel op de westkust. Dit gebied is door bergen omsloten, mild besproeid en zeer vruchtbaar en telt eene bevolking van 750000 zielen. De voornaamste voortbrengselen des lands zijn rijst, sago, koffij, peper, suiker, kamfer, maïs, katoen en katjang, — ook heeft men er jizer- en goudmijnen en veel ivoor.
De handel is er levendig, en de inwoners vervaardigen katoenen stoffen, ijzeren gereedschappen, wapens, geschut enz. Dit land wordt door velen beschouwd als het vaderland der Maleijers. Het is sedert 1822 onderworpen aan Nederland.