Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Littré

betekenis & definitie

Littré (Maximilien Paul Emile), een uitstekend Fransch wijsgeer en letterkundige, geboren te Parijs den 1sten Februarij 1801, ontving aldaar zijne opleiding en wijdde zich aan de studie der geneeskunde. Daarna bepaalde hij zich bij de letteren en de historie met het doel om ze aan eene geschiedenis der geneeskundige wetenschap dienstbaar te maken, en bestudeerde, behalve Latijn en Grieksch, de Oostersche talen, vooral het Arabisch en Sanskriet.

In 1828 werd hij medewerker aan het: „Journal hebdomadaire de médecine” en in 1837 stichtte hij met Dezeimeris het geneeskundig tijdschrift: „L’espérance”, waarin hij vele doorwrochte opstellen plaatste. Voorts behoorde hij sedert 1831 tot de medearbeiders aan den „National”, en na den dood van Carrel tot in 1851 nam hij deel aan de redactie van dat dagblad. Na de Februarij-omwenteling, welke hem hoop gaf, dat zijne staatkundige en maatschappelijke plannen zouden verwezenlijkt worden, aanvaardde hij zonder eenige geldelijke belooning het ambt van lid van den gemeenteraad van Parijs. Toen echter in het najaar van 1848 de Bonapartische partij weder op den voorgrond trad, onttrok Littré zich aan de openbare aangelegenheden, om zich geheel en al te wijden aan zijne medisch-historische, wijsgeerige en letterkundige studiën.

Als vrucht daarvan leverde hij eene Fransche vertaling van al de werken van Hippócrates (1839—1861, 10 dln). Van zijne talrijke artikels in de „Dictionnaire de médecine” werd dat over de chólera afzonderlijk gedrukt. Toen Comte met zijne positieve wijsbegeerte optrad, werd Littré een zijner ijverigste aanhangers en schreef: „De la philosophie positive (1845)”, — „Application de la philosophie positive au gouvernement des sociétés (1849)”, — „Conservation, révolution et positivisme (1852)”, — „Sur la mort de Auguste Comte (1857)”, — „Paroles de philosophie positive (1839)”, — en „Comte et la philosophie positive (1863)”. Daarenboven leverde hij eene uitmuntende, ook in het buitenland hooggeschatte „Dictionnaire de la langue française (1863 enz.)”, — voorts eene: „Histoire de la langue française (1862, 2 dln; 5de druk, 1869)”, — terwijl hij bijdragen schreef voor de: „Histoire de la littérature française”. Ook heeft men van hem eene vertaling van de natuurlijke historie van Plinius, van „Das Leben Jesu” van Strausz en eene uitgave der werken van Armand Carrel.

< >