Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Jedo

betekenis & definitie

Jedo of Jeddo in rang de tweede, doch op grond der bevolking de eerste stad van Japan, de residentie van den voormaligen Taikoen of wereldlijken Keizer, ligt in het zuidoosten van het eiland Nipon, in het landschap Tokai-Do en in de provincie Moesasi in eene gedeeltelijk effene, gedeeltelijk golvende vlakte op den noordwestelijken achtergrond van de prachtige Baai van Jedo, een door de Straat van Oeraga toegankelijken en met deze 8 geogr. mijl langen en half zoo breeden zeeboezem, waar ankerplaats is voor alle vloten der wereld, terwijl de Todagawa er zich in uitstort. Deze groote stad, in 1451 gesticht, werd in 1604 tot 1616 met vestingwerken omringd, meermalen door een geweldigen brand en in 1854 door eene aardbeving geteisterd, welke 54 tempels en 100000 woningen verwoestte en aan 40000 menschen het leven kostte. De stad strekt zich langs den oever uit over ene lengte van 2'/4 geogr. mijl, heeft met de voorstad eene grootste breedte van ongeveer 11/2 geogr. myl, en wordt naar het eene uiteinde allengs smaller. De bevolking, voorheen geschat op 3 millioen, bedraagt althans 13/4 millioen zielen.

De stad is niet zoo regelmatig gebouwd als andere Japansche steden, doch hare breede straten hebben eene evenwijdige rigting en worden goed gereinigd. Talrijke kanalen, wier wallen met boomen beplant zijn, loopen er doorheen. Van vele bruggen is de 100 Ned. el lange Nipon-Bas, van cederhout gebouwd en met verguld-koperen leuningen versierd, de vermaardste, — vooral omdat zij het beginpunt is van alle afstandsmetingen over het geheele rijk. Tusschen de dagelijksche woningen, van bamboe en cement opgetrokken en doorgaans met slechts ééne verdieping verhoogd, verrijzen de talrijke vorstelijke paleizen, de tempels en kloosters, allen van ruime voorhoven voorzien. Doch ook deze zijn niet hooger dan de huizen der burgers. De citadél en het uitgebreide vorstelijk paleis maken echter hierop eene uitzondering. Het krioelt er van kunstenaars, arbeiders en kooplieden. In tallooze winkels zijn de voortbrengselen der Japansche nijverheid uitgestald, inzonderheid lakwerk, zijde, porselein, sabelklingen en andere metalen voorwerpen.

In eene bepaalde wijk vindt men de paleizen der Daimio’s of vorsten, door diepe grachten omgeven. Er zijn verbazend veel tempels, onderscheidene scholen, eene soort van universiteit, eene boekerij met 150000 deelen, vele schouwburgen en uitspanningsgelegenheden. Rondom de stad aanschouwt men fraaije boomgaarden, sierlijke theetuinen, pagoden, villa’s, kanalen, dijken, bouwlanden, keurige hekken en omheiningen enz. Zeer bevallig is er de begraafplaats, die op de wijze van een tuin werd aangelegd. De boomen blijven er zelfs des winters groen. Jedo is vrij wel beveiligd tegen een vijandeiijken aanval, daar de Baai op een afstand van 1 geogr. myl zoo droog wordt, dat een schip van 6 Ned. el diepgang niet digter tot haar naderen kan. Hoewel Jedo tot de aanzienlijkste zee- en handelssteden behoort, vindt men er geene kaaijen en scheepstimmerwerven. Men heeft er echter de gevolmagtigden der voornaamste Europésche mogendheden.