Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hankel

betekenis & definitie

Hankel (Wilhelm Gottlieb), een uitstekend Duitsch natuurkundige, geboren den 17den Mei 1814 te Ermsleben, studeerde te Halle aanvankelijk in de letteren, maar bepaalde zich vervolgens tot de wis-, natuur- en scheikunde. In 1835 werd hij assistent aan het physisch kabinet der universiteit, en in 1836 leeraar in de natuurkunde aan de stichting van Franke. Nadat hij in 1839 gepromoveerd was. vestigde hij zich in 1840 als privaatdocent in de natuur- en scheikunde aan de universiteit, en werd in 1847 buitengewoon hoogleeraar. In 1849 werd hij gewoon hoogleeraar aan de universiteit te Leipzig, waar hij zich vooral heeft bezig gehouden met onderzoekingen omtrent de electriciteit.

Vooral heeft hij veel licht verspreid over de thermoelectrische verschijnselen der kristallen. Zijne proeven met titaniet en boraciet bewijzen, dat bij klimmende en dalende temperatuur eene 2- en zelfs 3-voudige wisseling der electrische polariteiten op dezelfde plaatsen der kristallen waargenomen wordt. Zijn onderzoek van het bergkristal leert, dat het in de rigting der zij-assen hemi-morphisch gebouwd is, en zijne waarnemingen omtrent topaas en zwaarspaat wijzen aan, dat niet alleen hemimorphische kristallen hemo-electrisch worden, maar dat evenzeer niet-hemimorphische kristallen bij verandering van temperatuur blijken geven van een electrischen toestand, doch dat bij deze aan de gelijkgevormde uiteinden der assen gelijknamige electrische polen gelegen zijn, terwijl bij de hemimorphische kristallen de verschillende uiteinden eener as tegenovergesteld-electrisch zijn, en dat verandering van gedaante, hetzij in verschillende kristalvormen, hetzij door werktuigelijke wijziging (verbrijzelen, afslijpen enz.), eene verdeeling der electriciteit doet ontstaan. Tot zijne wetenschappelijke geschriften, hoofdzakelijk opgenomen in Poggendorfs „Annalen” en later in de „Berichten” en „Abhandlungen” van het Saksisch Genootschap van Wetenschappen, behoren vooral zijne „Electrische Untersuchungen (1856—1871, afdeeling 1—9)”. — Zijn zoon Hermann Hankel, geboren te Halle den 14den Februarij 1839, is een verdienstelijk wiskundige. Hij studeerde te Halle en vervolgens te Göttingen en zag zijne verhandeling „Zur allgemeinen Theorie der Bewegung der Flüssigkeiten” met den eereprijs bekroond. Nadat hij in 1861 gepromoveerd was en zich eenigen tijd te Berlijn had opgehouden , vestigde hij zich in 1863 te Leipzig als privaatdocent, en werd er buitengewoon hoogleeraar in 1867. Een beroep naar Erlangen wees hij van de hand, maar vertrok in 1869 als hoogleeraar naar Tübingen, waar hij bij voortduring werkzaam is. Van zijne geschriften noemen wij: „Theorie der complexen Zahlensysteme (1867)”.

< >