Geitenmelker (De) of Caprimulgus is een vogel, welke tot de familie der Zwaluwachtigen behoort. Het geslacht Caprimulgus onderscheidt zich door lange baardborstels, een wijden bek, lange vleugels, en korte met vederen bedekte pooten met gedeeltelijk aan elkaar gehechte teenen, van welke de achterste zich ook naar voren kan draaijen, terwijl de middelste veelal een getanden klaauw draagt. Dit geslacht maakt den overgang uit van de zwaluwen tot de nachtroofvogels. De Europésehe geitenmelker, die zijn naam verschuldigd is aan het sprookje, dat hij de geiten de melk zou afzuigen, heelt de grootte eener duif, is grijsbruin van kleur met donker-zwarte en bruine dwarsstrepen en heeft een regten, schijnbaar afgesneden staart.
Hij is een nachtvogel, evenals de andere soorten van dit geslacht en bezit, evenals de uilen, groote oogen en ooren. Hij fladdert als eene vleermuis, doch maakt daarbij nagenoeg geen gedruisch. Dikwijls plaatst hij zich op den grond en beweegt zich in een klein bestek. Zit hij op een boomtak, dan geeft hij aan zijn ligchaam de lengte van dezen. Voorts doet hij een zonderling geluid hooren, hetwelk niet gelijkt op dat van een der overige vogels. De geitenmelker houdt van Mei tot September zijn verblijf in het noorden van Europa en Azië, en den overigen tijd in Afrika, en voedt zich met nachtvlinders en torren. Het wijfje legt 2 vuilwitte, bruingevlekte eijeren op den grond, zonder een nest te hebben gemaakt, en de broeitijd duurt 14 dagen.
In Amerika heeft men onderscheidene soorten van dit geslacht, — en onder deze eene, die den naam draagt van „whip-poor-will" naar het geluid, hetwelk zij doet hooren.