Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Fuge

betekenis & definitie

Fuge of fuga, een woord uit het Latijn, dat vlugt of jagt beteekent, is eene uitdrukking van zeer ouden datum in de muziek, die eene bepaalde soort van compositie aanduidt. Men verstond er vroeger door het imitérend contrapunt, of het canon of den beurtzang. De fuga volgens ons tegenwoordig begrip is van lateren oorsprong: zij is eene uitbreiding van het contrapunt, met overgang van den strengen tot den meer vrijen stijl. in de fuga treedt elke stem, op hare beurt, geheel zelfstandig, onafhankelijk op, en neemt de eene stem een zeker thema, dat het onderwerp der fuga is, van hare voorgangster over, om het daarna aan hare opvolgster over te dragen.

De fuga wordt gesplitst in zekere bestanddeelen, en wel: a. het thema (subject, vraag, dux of aanvoerder); b. het antwoord (vergezeller of comes); c. de weder- of tegenslag (toonstem- en tijdorde van het thema en van het antwoord); d. het contrasubject (contraharmonie), en e. het orgelpunt. Het genie van J. S. Bach heeft de schoonste producten in den vorm der fuga geleverd. Voor hem en andere groote componisten schijnt juist het meer of min beperkte van de vereischten medegewerkt te hebben tot het voortbrengen van een geniaal-klassiek geheel, terwijl het bij minder begaafden aanleiding heeft gegeven, dat zij dezen vorm tot eene soort van rekenvoorstel verlaagden.

< >