Frundsberg (Georg von), ook Fronsperg of Freundsberg, heer van Mindelheim, een Duitsch krijgsman, geboren te Mindelheim den September 1475, onderscheidde zich door zijne dapperheid in den oorlog van Keizer Maximiliaan I tegen de Zwitsers, werd reeds in 1504 beschouwd als de grootste held van het Keizerlijk leger, stond in 1512 aan het hoofd der troepen in italië, en bewees in 1525 aan Karel V belangrijke diensten bij de belegering van Pavia. Het volgende jaar wierf hij op eigen kosten 12000 Duitschers, waarmede hij het leger van Charles de Bourbon versterkte en Rome stormenderhand hielp veroveren. in den oorlog tegen Frankrijk diende hij in de Nederlanden onder Philibert van Oranje. Toen bij Ferrara de troepen onder zijn bevel wegens achterstallige soldij oproerig werden, meende hij, dat hij door een aanval van beroerte getroffen werd, en riep uit: „Drie dingen moeten elk den oorlog doen verfoeijen, namelijk de vernietiging van de welvaart van arme, onschuldige lieden, het schandelijk leven der soldaten, en de ondankbaarheid der vorsten.” Toen Luther zich verantwoorden zou op den Rijksdag te Worms, maakte hy op Frundsberg zulk een diepen indruk, dat deze hem op den schouder klopte met de woorden: „Monnikje, monnikje, gij hebt eene moeijelijke taak, moeijelijker dan ik en menig krijgsman in den vreeselijksten veldslag.
Staat gij echter vast op uw stuk en zijt gij zeker van uwe zaak, ga dan in Gods naam uw gang en wees getroost, — God zal u niet verlaten.” Hij overleed te Mindelheim den 20sten October 1528. Zijne goederen moesten bijna alle verkocht worden, omdat hij daarop geld geleend had tot betaling van zijne soldaten.
