Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Fascines

betekenis & definitie

Fascines, een naam, afkomstig van het Latijnsche woord fascina of fascis (bundel), zijn rijsbossen, die men in den oorlog vooral bij den aanleg van verschansingen gebruikt. Zij hebben gewoonlijk eene middellijn van 3 Ned. palm en eene lengte van 0,6 tot 3,5 Ned. el. Men vervaardigt ze op fascine-banken, waar men het rijs met gedraaide wilgentakken omsnoert. Maakt men er van eene bepaalde lengte, voor batterijen bestemd, dan buigt men de boven-uitstekende takken om en bindt ze vast, en men geeft aan deze den naam van kopfascines.

Ook maakt men er wel van onbepaalde lengte, die later op de maat worden doorgezaagd. Men gebruikt ze ter bekleeding van aarden wallen en van bomvrije localen, — voorts tot blindéring van schietgaten, tot verhooging der borstwering van sappen, tot het vullen van grachten, tot het aanleggen van wegen door moerassige plaatsen, enz. Te voren werden zij ook gebruikt bij het tracéren der loopgraven. Voorts komen zij bij den waterbouw te pas, doch heeten alsdan inden regel wiepen en zijn van onbepaalde lengte. — Bij het bekappen der fascines gebruikt men een fascine-mes, en men geeft dezen naam ook aan een kort zijdgeweer met een zaagvormigen rug.

< >