Eyk (Johann Ludolf August von), een uitstekend beoefenaar der kunstgeschiedenis, werd geboren den 24sten Mei 1825 te Fürstenau, een stadje in het voormalig koningrijk Hannover, en bezocht het gymnasium te Osnabrück en de universiteit te Göttingen en te Berlijn, waar hij zich op de regtsgeleerdheid toelegde.
Hij werd daarna huisonderwijzer op het kasteel Vösendorf bij Weenen en ging vervolgens op reis door Duitschland. Na eenig vertoef aan de Rijn zag hij zich in 1853 benoemd tot directeur van het Germaansch muséum te Nürnberg. Hier schreef hij: „Kunst und Lebender Vorzeit (1854, 3 dln, derde uitgave 1868)”, — „Galerie der Meisterwerke altdeutscher Holzschneidekunst (1857)”, — „Deutschland vor dreihundert Jahren in Leben und Kunst aus seinen eigenen Bildern dargestellt (1857)”, — „Leben und Werken Albrecht Dürer’s (1860)”, — en „Eine Menschenseele, Spiegelbild aus dem 18 Jahrh. (1863)”. Hij vatte voorts het voornemen op, om eene algemeene geschiedenis van kunst en beschaving te schrijven, en gaf als inleiding daarvoor „Wesen und Werth des Daseins (1870)”. Intusschen heeft hij zich belast met dat gedeelte van de nieuwe uitgave van den „Bilder-Atlas”, bij het „Conversations-Lexikon” van Brockhaus behoorende, hetwelk op de geschiedenis der beschaving betrekking heeft.
